1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Aansprakelijkheid maten bij advocatenmaatschap in geval van beroepsfout van een van de advocaat-maten

Aansprakelijkheid maten bij advocatenmaatschap in geval van beroepsfout van een van de advocaat-maten

Nu nieuwe wetgeving op het gebied van de personenvennootschappen nog wel even op zich zal laten wachten, zijn uitspraken van de Hoge Raad op het gebied van het aanspreken van en aansprakelijk stellen van een maatschap en haar maten interessant. De Hoge Raad heeft recent duidelijkheid geschapen op een aantal punten.Wat waren de feiten? Een BV (“de opdrachtgever”) had een opdracht gegeven aan een advocatenmaatschap (“opdrachtnemer”). Er werd in de uitvoering van de opdracht door een van de mate...
Leestijd 
Auteur artikel Karen Verkerk
Gepubliceerd 04 april 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Nu nieuwe wetgeving op het gebied van de personenvennootschappen nog wel even op zich zal laten wachten, zijn uitspraken van de Hoge Raad op het gebied van het aanspreken van en aansprakelijk stellen van een maatschap en haar maten interessant. De Hoge Raad heeft recent duidelijkheid geschapen op een aantal punten.

Wat waren de feiten? Een BV (“de opdrachtgever”) had een opdracht gegeven aan een advocatenmaatschap (“opdrachtnemer”). Er werd in de uitvoering van de opdracht door een van de maten (de “advocaat”) een beroepsfout gemaakt, waardoor er een schuld ontstond ten opzichte van de opdrachtgever. Een van de maten was ten tijde van het geven van de opdracht nog geen maat, maar was wel maat ten tijde van het ontstaan van de beroepsfout. Een van de maten was ten tijde van de aansprakelijkstelling niet langer lid van de maatschap.

De opdrachtgever sprak niet de maatschap/opdrachtnemer aan, maar de individuele maten, althans de personen die als zodanig (als natuurlijke personen) op het briefpapier stonden. Een aantal maten was niet persoonlijk maar via een zogenaamde praktijkvennootschap – een rechtspersoon - lid van de maatschap; dat bleek niet uit het briefpapier. De opdrachtnemer had dus niet alle individuele maten gedagvaard.

De Hoge Raad oordeelde als volgt:
(a)    omdat een maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft zijn individuele maten persoonlijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit een overeenkomst met die maatschap. Als het een deelbare prestatie betreft is iedere maat voor een gelijk deel aansprakelijk. Nu er echter sprake was van een door de maatschap aanvaarde overeenkomst van opdracht, is iedere maat ten opzichte van de opdrachtgever aansprakelijk voor het geheel. De persoonlijke aansprakelijkheid van de maat tegenover de opdrachtgever blijft ook bestaan als de maat uittreedt uit de maatschap. Dit laatste is opmerkelijk, omdat in de literatuur werd gedacht dat een uitgetreden maat niet meer extern aansprakelijk was ten opzichte van de opdrachtgever. De aansprakelijk gestelde maten zouden slechts een (intern) regresrecht hebben;
(b)   de opdrachtgever had de keuze:

(i)  om de maatschap zelf te dagvaarden. In dat geval moeten de gezamenlijke maten worden gedagvaard, omdat de maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft. Wordt de maatschap gedagvaard, dan kan de schade worden verhaald op het zogenaamde afgescheiden vermogen van de maatschap, het maatschapsvermogen;

(ii)  om de individuele maten ten tijde van het sluiten van de overeenkomst te dagvaarden. In dat geval kan de schade worden verhaald op het privévermogen van de desbetreffende maten;

(iii)  een van de maten persoonlijk te dagvaarden en wel omdat de opdracht was verleend met het oog op zijn persoon (als advocaat). In dat geval kan de schade worden verhaald op het privévermogen van die advocaat;

(iv)  een combinatie van (i), (ii) en (iii);

(c)    als de opdrachtgever de bedoeling had de maatschap te dagvaarden, maar niet alle gezamenlijke maten waren gedagvaard, dan moet de rechter de opdrachtgever in de gelegenheid stellen om alsnog alle maten in het geding te betrekken;
(d)   de later toegetreden maat was aansprakelijk voor een gelijk deel, aangezien hij ten tijde van het ontstaan van de beroepsfout (en daardoor van de schuld tegenover de opdrachtgever) maat was. Omdat hij geen maat was ten tijde van het aangaan van de overeenkomst van opdracht was hij niet voor het geheel aansprakelijk;
(e)   een maat kan ook indien hij via een praktijkvennootschap lid is van een maatschap hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de opdracht die aan de maatschap was verleend. Daarvan kan sprake zijn indien de opdracht is verleend met het oog op een persoon die met de maatschap (opdrachtnemer) of in zijn dienst een beroep uitoefent. In dat geval is die persoon (te weten de advocaat) gehouden de betrokken werkzaamheden zelf te verrichten, behoudens voor zover uit de opdracht voortvloeit dat hij deze onder zijn verantwoordelijkheid door anderen mag laten verrichten. Voor eventuele tekortkomingen in de uitvoering van die opdracht is die advocaat in dat geval naast de maatschap hoofdelijk aansprakelijk.

Duidelijke taal van de Hoge Raad.