1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. ACM formuleert uitgangspunten voor toezicht op samenwerking in de eerste lijn

ACM formuleert uitgangspunten voor toezicht op samenwerking in de eerste lijn

In een notitie van 19 september 2015 heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de uitgangspunten geformuleerd voor het toezicht op samenwerking tussen zorgaanbieders in de eerste lijn, zoals bijvoorbeeld huisartsen, fysiotherapeuten, psychotherapeuten en logopedisten.Aanleiding notitieDe ACM zegt geconstateerd te hebben dat zorgaanbieders in de eerste lijn terughoudend zijn om samen te werken, ook als dat in het belang is van patiënten en verzekerden. Het beeld is ontstaan dat de Mededingi...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 05 oktober 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In een notitie van 19 september 2015 heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de uitgangspunten geformuleerd voor het toezicht op samenwerking tussen zorgaanbieders in de eerste lijn, zoals bijvoorbeeld huisartsen, fysiotherapeuten, psychotherapeuten en logopedisten.

Aanleiding notitie

De ACM zegt geconstateerd te hebben dat zorgaanbieders in de eerste lijn terughoudend zijn om samen te werken, ook als dat in het belang is van patiënten en verzekerden. Het beeld is ontstaan dat de Mededingingswet veel vormen van samenwerking verbiedt en dat een boete steeds dreigt. Met de notitie wil de ACM verkramping van de sector wegnemen.

Uitgangspunten

Het eerste uitgangspunt is volgens de ACM dat samenwerking niet heimelijk mag plaatsvinden. Dit hangt samen met het vertrouwen dat de ACM zegt in de zorgaanbieders in de eerste lijn te hebben. Als de samenwerking tussen de zorgaanbieders vervolgens kan rekenen op instemming van de patiënten (of hun vertegenwoordigers) en de zorgverzekeraars, geldt als tweede uitgangspunt dat de ACM geen reden heeft onderzoek te starten gericht op het opleggen van een boete. De gedachte lijkt te zijn dat bij dergelijke vormen van samenwerking de voordelen voor patiënten en verzekerden zullen opwegen tegen de nadelen. Mocht de samenwerking desondanks op bezwaren van de ACM stuiten, dan geldt als derde uitgangspunt dat de ACM verwacht dat partijen hun handelwijze snel en effectief aanpassen. In twijfelgevallen kunnen zorgaanbieders de ACM om ‘guidance’ vragen. De ACM ziet zich immers als een ‘open toezichthouder’. Dit is meteen het vierde uitgangspunt.

Vuistregels

De ACM zet in de notitie ook op hoofdlijnen uiteen welke vormen van samenwerking in het algemeen wel en in het algemeen niet zijn toegestaan. Hierbij gaat het volgens de ACM met name om samenwerking tussen concurrerende zorgaanbieders. Zorgaanbieders die niet (potentieel) met elkaar concurreren kunnen dus onverkort samenwerken.

Wel toegestaan:

  • Landelijke ontwikkelingen en beleid

  • Regionale ontwikkelingen: sociaal, economisch, demografisch

  • Zorginhoudelijke ontwikkelingen: nieuwe standaarden, beschikbare technologie

  • Regionale behoeften: zorgbehoeften van verschillende doelgroepen, toe- of afname van een bepaalde zorgvraag, afstemmingsvraagstukken tussen verschillende zorgaanbieders

  • Regionaal zorgaanbod: signaleren van regionale ‘witte vlekken’, problemen in infrastructuur

  • Ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden en -indicatoren

  • Bespreken van de beschikbaarheid in expertisegebieden en vaardigheden

  • Delen van zorginhoudelijke benchmarkinformatie

  • Ontwikkeling van innovatieve projecten of diensten

  • Opstellen businesscases, in kaart brengen van noodzakelijke randvoorwaarden, investeringskosten, kostenopbouw materiaal en personeel


Niet toegestaan:

  • Het beperken van de keuzevrijheid van patiënten, bijvoorbeeld door het verdelen van patiënten (o.a. naar postcode) zonder zorginhoudelijk doel

  • Het beperken van innovatie in de zorg, bijvoorbeeld door het gezamenlijk reguleren van de toetreding door zorgaanbieders

  • Het verhogen van de prijs, bijvoorbeeld door het maken van tariefafspraken of uitwisselen van informatie over tarieven zonder zorginhoudelijk doel

  • Het collectief beperken van het aanbod richting patiënten of collectief boycotten van een contractvoorstel van een zorgverzekeraar


Commentaar

Al in 2013 constateerde minister Schippers dat er uit het veld signalen kwamen dat de mededingingsregels samenwerking in de zorg nodeloos belemmeren. Aansluitend beloofde minister Schippers de Tweede Kamer in maart 2015 dat zij onderzoek zou laten naar de mogelijkheden die de Mededingingswet biedt om zorgspecifieke belangen te waarborgen binnen de eerstelijnszorg. Of dit onderzoek inmiddels is afgerond, is niet duidelijk. Wel heeft de Tweede Kamer inmiddels kennisgenomen van de notitie van de ACM. Minister Schippers is om een reactie gevraagd.

De vraag van de Tweede Kamer is terecht. De notitie brengt immers niets nieuws onder de zon. Al in 2013 liet de ACM weten dat samenwerking tussen zorgaanbieders is toegestaan als zorgverzekeraars en patiënten er mee instemmen. Maar ja, de ACM geeft zekerheid tot de deur. Ook als  zorgverzekeraars en patiënten instemmen, kan de samenwerking toch in strijd zijn met de mededingingsregels. Waarschijnlijk zal de ACM in voorkomend geval geen boete opleggen mits de samenwerking transparant was. Wel zal de ACM verlangen dat de betrokken zorgaanbieders hun handelwijze snel aanpassen. En dan de voorbeelden van de volgens de ACM – in beginsel – toegelaten respectievelijk verboden vormen van samenwerking. Ook die zijn niet nieuw. Ze lijken ontleend aan de uit 2010 stammende Richtsnoeren voor de zorgsector. Alles bij elkaar is onverminderd raadzaam de ACM te vragen zich uit te laten over de voorgenomen samenwerking, tenzij er duidelijke voorbeelden voor handen zijn waar precies dezelfde samenwerkingsvorm toelaatbaar is geacht.