1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Afdeling: geen gewichtige redenen voor beperkte kennisneming van financiële gegevens

Afdeling: geen gewichtige redenen voor beperkte kennisneming van financiële gegevens

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stemt in beroepsprocedures tegen exploitatieplannen niet in met beperkte kennisneming, als bedoeld in artikel 8:29 Awb, van financiële gegevens die aan die exploitatieplannen ten grondslag liggen. Daarbij kan worden gedacht aan taxatierapporten waarin de geraamde inbrengwaarden per perceel staan vermeld en stukken waaruit blijkt welke kosten geraamd zijn voor bijvoorbeeld de aanleg van alle afzonderlijke openbare voorzieningen. De (geheimh...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 06 januari 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stemt in beroepsprocedures tegen exploitatieplannen niet in met beperkte kennisneming, als bedoeld in artikel 8:29 Awb, van financiële gegevens die aan die exploitatieplannen ten grondslag liggen. Daarbij kan worden gedacht aan taxatierapporten waarin de geraamde inbrengwaarden per perceel staan vermeld en stukken waaruit blijkt welke kosten geraamd zijn voor bijvoorbeeld de aanleg van alle afzonderlijke openbare voorzieningen. De (geheimhoudingskamer van) Afdeling heeft reeds in een viertal beroepsprocedures tegen exploitatieplannen overwogen dat de hiervoor bedoelde stukken door de raad zijn gebruikt bij de vaststelling van het exploitatieplan voor de raming van de hoogte van de kosten en opbrengsten, in het bijzonder de inbrengwaarden, en dat de vaststelling van een exploitatieplan een besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld. De Afdeling acht het belang van grondeigenaren bij de mogelijkheid een beroep tegen het exploitatieplan te onderbouwen vanwege hun daarmee gemoeide financiële belangen in zijn algemeenheid groter dan het financiële belang van de gemeente dat is gediend met beperking van de kennisneming van deze stukken.

Naar ons oordeel zou deze gedragslijn van de Afdeling moeten worden bijgesteld, omdat deze het oordeel van de wetgever (parlementaire geschiedenis Wro en Bro) doorkruist dat het verstrekken van informatie in het concrete geval achterwege kan worden gelaten voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de economische of financiële belangen van het betreffende bestuursorgaan en dat van geval tot geval moeten worden beoordeeld of de geheimhouding van de financiële gegevens uit het exploitatieplan gerechtvaardigd is.

Zo is in de Memorie van Toelichting bij de Wro bijvoorbeeld uitdrukkelijk erkend dat openbaarmaking van de inbrengwaarden en de raming van kosten van verwerving en aanbesteding de financiële positie van de gemeente bij de aanbesteding van openbare werken en bij de verwerving van gronden kan ondermijnen. Wanneer het belang van het verstrekken van informatie niet opweegt tegen de financiële belangen van een overheidsorgaan, blijft ingevolge art. 10 lid 2 onder b van de Wob openbaarmaking achterwege (Kamerstukken II, 2004-2005, 30218, nr. 3, p. 8).

Bovendien dient een exploitatieplan op grond van art. 6.13 lid 1 sub c onder 1 Wro tenminste een raming van de inbrengwaarden van de gronden te bevatten. Daarbij gaat het om het totaal van de inbrengwaarden. In de Nota van Toelichting bij het Bro is uitdrukkelijk vermeld dat in beginsel alleen openbaar zijn de ten behoeve van het (deel)plan geschatte totale kosten voor verwerving, bouw- en woonrijp maken en voorbereiding, toezicht en uitvoering en fondsafdrachten op totalen per jaarschijf (Staatsblad 2008, nr. 145, paragraaf 6.2.1.).

Wij zijn ons terdege bewust van de belangen die de eigenaar van gronden in het plangebied kan hebben bij kennisneming van de aan het exploitatieplan ten grondslag liggende financiële stukken. Dat neemt echter niet weg dat die belangen onder bepaalde omstandigheden niet opwegen tegen de economische en financiële belangen van het betreffende bestuursorgaan. Dat geldt zeker gelet op de verrekenplicht van art. 6.20 lid 3 Wro, op grond waarvan het eventueel teveel betaalde (exploitatiebijdrage) met rente moet worden terugbetaald indien en voor zover de werkelijke kosten 5% lager blijken uit te vallen dan de geraamde kosten.

Daarom is ons inziens een afweging van de belangen van de grondeigenaren bij kennisneming enerzijds tegen de economische en financiële belangen van het betreffende bestuursorgaan bij geheimhouding anderzijds per individueel geval aangewezen.