Deze zaak betreft een bijzondere situatie, maar heeft geleid tot een aantal opmerkelijke algemeen geldende overwegingen van het Hof inzake het aan de auteur (ontwerper) toekomende exclusieve recht om zijn werk te verkopen aan het publiek. Dit wordt genoemd het "distributierecht" en is geregeld in artikel 4 van de auteursrechtrichtlijn (richtlijn 2001/29). Daarin staat: "De lidstaten voorzien ten behoeve van auteurs in het uitsluitende recht, elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of kopieën daarvan, door verkoop of anderszins, toe te staan of te verbieden". Artikel 4 lid 2 zegt dat als een beschermd werk eenmaal met toestemming van de rechthebbende in de EU in het verkeer is gebracht, de verdere verhandeling daarvan vrij is.
In dit geval had de Italiaanse fabrikant geen toestemming gegeven voor de fabricage en verkoop van de design meubelen, maar voorzag het Italiaanse recht niet in afdoende bescherming van de auteursrechthebbenden. De fabrikant kon in Italie dus niet worden aangepakt op grond van inbreuk op de auteursrechten. De design meubelen werden echter ook aangeboden en verkocht aan in Duitsland wonende klanten. Daartoe had de fabrikant een Duitstalige website, adverteerde hij in Duitsland, verspreidde hij Duitstalige folders en stuurde hij direct mailings. Tevens had hij een afspraak met een transportbedrijf om de verkochte meubelen bij de Duitse klanten af te leveren. De transporteur leverde die af bij de klanten tegen betaling aan hem van de koopprijs en de transportkosten. De fabrikant had de naam en het adres van de klant op de meubelen aangebracht. In Duitsland waren de design meubelen wel auteursrechtelijk beschermd.
Het Europese Hof kreeg van de hoogste Duitse rechter allereerst de vraag voorgelegd of er met de verkoop en levering in Duitsland sprake is van inbreuk op de auteursrechten op de meubelen. Uitgangspunt voor die beoordeling is het genoemde exclusieve distributierecht van de houder van de auteursrechten. Dit recht moet in de gehele EU uniform worden uitgelegd. In het eerdere Peek & Cloppenburg-arrest van het Europese Hof (17 april 2008, C-456/06) is bepaald dat dit distributierecht alleen kan worden ingeroepen als er een eigendomsoverdracht van de producten heeft plaatsvindt.
In dit geval werd als verweer aangevoerd dat de eigendomsoverdracht van de meubelen had plaatsgevonden in Italië, omdat ze in Italië waren verkocht aan de Duitse klant en aan die klant ter beschikking waren gesteld met de afgifte van die meubels aan de transporteur. Bij gebrek aan bescherming in Italië was er dus ook geen inbreuk, zo werd verdedigd. Het Hof gaat niet mee in deze redenering.
Volgens het Hof bestaat "distributie onder het publiek" uit een reeks van handelingen die in ieder geval gaat van de sluiting van de koopovereenkomst tot de uitvoering ervan door levering van een lid van het publiek. Deze handelingen kunnen in meerdere lidstaten plaatsvinden en aldaar een inbreuk opleveren. Het kan dan gaan om handelingen die door de verkoper zelf of voor zijn rekening worden verricht, of om handelingen van een derde. Volgens het Hof kan namwelijk de verkoper ook aansprakelijk zijn voor dergelijke inbreukmakende handelingen van een derde in een lidstaat indien de verkoper zich specifiek richtte op het publiek in die lidstaat en niet onkundig kon zijn van die handelingen van die derde. Oftewel: het is niet noodzakelijkerwijs vereist dat de verkoper alle handelingen die leiden tot (inbreukmakende) eigendomsoverdracht zelf heeft verricht.
Het Hof geeft enkele concrete aanwijzingen voor de aansprakelijkheid van de Italiaanse fabrikant voor het handelen van het transportbedrijf in deze zaak:
- de Duitstalige website van de Italiaanse fabrikant;
- de inhoud en de wijze van verspreiding van het reclamemateriaal van de fabrikant;
- de samenwerking tussen de fabrikant en de vervoerder.
Het Hof concludeert dat onder deze omstandigheden de Italiaanse fabrikant Dimensione inbreuk maakt in Duitsland op de auteursrechten op de design meubelen.
De hoogste Duitse rechter had als tweede vraag aan het Hof voorgelegd of het op deze wijze aannemen van een auteursrecht inbreuk in Duitsland niet in strijd is met het beginsel van vrij verkeer van goederen in de EU. Het Hof beantwoordt die vraag ontkennend, omdat een beperking van die vrijheid gerechtvaardigd kan zijn op grond van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Dat is hier aan de orde en bovendien is dat recht in dit geval niet uitgeput omdat de meubels niet met toestemming van de rechthebbende in de EU in het verkeer zijn gebracht.
Uiteindelijk ging deze zaak niet alleen om de vraag of de Italiaanse fabrikant inbreuk maakte, maar ook om de vraag of de vervoerder in Duitsland strafbaar gehandeld had. In Duitsland wordt als medeplichtige gestraft degene die een derde bewust heeft geholpen bij een opzettelijk gepleegde inbreuk. Volgens de Duitse rechter was daarvan sprake, uitgaande van inbreuk op het auteursrecht in Duitsland. Het Hof bevestigt de juistheid van dat uitgangspunt door het handelen van het transportbedrijf toe te rekenen aan de Italiaanse fabrikant. Voor de vervoerder had dit dus zeer onaangename gevolgen. Op grond van de omstandigheden van dit geval kon worden vastgesteld dat hij de Italiaanse fabrikant bewust heeft geholpen waardoor hij in Duitsland dus strafbaar is op grond van medeplichtigheid. In Nederland zal dat waarschijnlijk niet anders zijn in het licht van de artikelen 31 tot en met 33 auteurswet en artikel 48 wetboek van strafrecht. Met de toerekening van het handelen van de vervoerder aan de fabrikant wordt de opzettelijk behulpzame transporteur het verweer uit handen geslagen dat hij niet strafbaar handelt omdat er in het land van herkomst geen inbreuk is. De transporteur die illegale kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken vervoert pleegt overigens in beginsel zelf geen auteursrechtinbreuk.
Hoewel deze uitspraak betrekking heeft op een zeer specifiek geval worden er wel enkele algemeen geformuleerde regels gegeven die mogelijk verderstrekkende gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat een leverancier van buiten de EU illegale kopieën aanbiedt in de EU en daarvoor een transportbedrijf gebruikt om in de EU die zaken af te leveren. Op basis van dit arrest kan aangenomen worden dat dit in beginsel een inbreuk op het exclusieve distributierecht van de rechthebbende oplevert. Eerder werd dergelijk handelen doorgaans door de rechthebbende aangepakt op basis van artikel 3 van de richtlijn, dat onder meer het aanbieden van beschermde werken zonder toestemming van de rechthebbende verbiedt. Nu is er dus een tweede grondslag voor de inbreuk aan te voeren namelijk de distributie van het beschermde werk in het land van bestemming.
De Italiaanse fabrikant Dimensione was in 2009 al een keer door het hof in Amsterdam veroordeeld voor inbreuk op auteursrechten op design meubelen door deze te koop aan te bieden op een op Nederland gerichte website, een catalogus en direct mailings. Het hof Amsterdam concludeerde dat er niet alleen inbreuk op grond van artikel 3 richtlijn was (aanbieden) maar ook op grond van artikel 4 (distributie/verkoop). Dat laatste overigens niet door het handelingen van de vervoerder aan de fabrikant te te rekenen, maar door het begrip distributie zodanig (oneigenlijk) op te rekken dat een eigendomsoverdracht in Italie ook daaronder zou vallen. Met het Donner-arrest van het Europese Hof hoeft deze oneigenlijke redenering niet meer te worden gevolgd.
De onderhavige zaak bevestigt dus dat via het toerekenen van het handelelen van de vervoerder aan de fabrikant een dergelijke inbreukmakende fabrikant in het land van bestemming is aan te pakken ook op grond van het exclusieve distributierecht van de auteursrechthebbende. De door de fabrikant ingeschakelde vervoerder loopt onder omstandigheden bovendien het risico van strafrechtelijke vervolging op grond van medeplichtigheid aan die inbreuk.