1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Bedenktermijn voor werknemer bij aangaan beëindigingsovereenkomst (1)

Bedenktermijn voor werknemer bij aangaan beëindigingsovereenkomst

Onderdeel van het wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid is een bedenktermijn voor de werknemer die met zijn werkgever een beëindigingsovereenkomst heeft gesloten. De bedenktermijn biedt de werknemer de gelegenheid de overeenkomst – zonder verplichte opgaaf van reden – binnen veertien dagen buitengerechtelijk te ontbinden. Hiertoe is slechts een schriftelijke verklaring nodig.OngelijkheidscompensatieAanleiding voor een wettelijke bedenktermijn voor de werknemer is de ongelijkheidscompensatie in h...
Leestijd 
Auteur artikel Eva Traag
Gepubliceerd 25 maart 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Onderdeel van het wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid is een bedenktermijn voor de werknemer die met zijn werkgever een beëindigingsovereenkomst heeft gesloten. De bedenktermijn biedt de werknemer de gelegenheid de overeenkomst – zonder verplichte opgaaf van reden – binnen veertien dagen buitengerechtelijk te ontbinden. Hiertoe is slechts een schriftelijke verklaring nodig.

Ongelijkheidscompensatie
Aanleiding voor een wettelijke bedenktermijn voor de werknemer is de ongelijkheidscompensatie in het arbeidsrecht. In de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel wordt hiertoe overwogen dat werknemers groot belang hebben bij het voortbestaan van hun arbeidsovereenkomst en – daarmee – behoud van hun bron van inkomsten. Door het invoeren van een bedenktermijn zal de werknemer – zo redeneert de wetgever – niet te licht instemmen met beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft op deze manier voldoende gelegenheid zich te beraden en juridisch advies in te winnen.

De wetgever sluit met de regeling van de bedenktermijn voor de werknemer aan bij de huidige rechtspraak. Volgens vaste rechtspraak moeten de verklaringen en/of gedragingen van de werknemer duidelijk en ondubbelzinnig blijk geven van instemming met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Blijkens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel is de bedenktijd alleen van toepassing als de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk door de beëindigingsovereenkomst wordt beëindigd. Wanneer de arbeidsovereenkomst in een ontbindingsprocedure ex artikel 7:685 BW door de kantonrechter wordt ontbonden en werkgever en werknemer een aanvullende overeenkomst sluiten voor de ‘losse eindjes’, is op deze overeenkomst de bedenktermijn niet van toepassing.

Niet opnieuw bedenktijd bij nieuwe overeenkomst binnen zes maanden
Met de Nota van Wijziging van 3 februari 2014 en de amendementen van 18 februari 2014 zijn aan de bepaling waarin de wettelijke bedenktermijn zal worden geregeld (voorgesteld artikel 7:670b BW) twee nieuwe onderdelen toegevoegd.

Allereerst moet de werkgever in de beëindigingsovereenkomst aangeven dat werknemer de overeenkomst binnen veertien dagen zonder opgaaf van reden kan ontbinden. Als de werkgever dit verzuimt, wordt de bedenktermijn verlengd tot drie weken.

De tweede wijziging houdt in dat wanneer de werknemer gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid de beëindigingsovereenkomst te ontbinden en er voorts binnen zes maanden opnieuw een beëindigingsovereenkomst wordt gesloten, er niet opnieuw een bedenktijd geldt voor de werknemer.

Met deze bepaling voorkomt de wetgever dat een werknemer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst eindeloos kan rekken door overeengekomen beëindigingovereenkomsten steeds te ontbinden. Een nieuwe bedenktijd is ook niet nodig, nu de werknemer reeds bij het aangaan van de eerdere overeenkomst in de gelegenheid is gesteld zich nader te beraden en juridisch advies in te winnen, zo blijkt uit de Nota van Wijziging van 3 februari 2014.

Bestuurder rechtspersoon
In de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel is uiteengezet dat de bedenktermijn niet geldt voor de bestuurder van een rechtspersoon wiens arbeidsovereenkomst na ontslag niet door de rechter kan worden hersteld. Reden daarvoor is dat in de arbeidsrelatie tussen een onderneming en haar bestuurder(s) in mindere mate sprake is van ongelijkheid dan in de ‘gewone’ arbeidsverhouding. Bovendien ligt de mogelijkheid om terug te komen op een reeds gesloten beëindigingsovereenkomst lastig in het geval van een beursgenoteerde onderneming, omdat de beëindiging van het dienstverband van een bestuurder openbaar moet worden gemaakt en beursgevoelig is.

Wet Werk en Zekerheid
Het wetsvoorstel is op 18 februari 2014 door de Twee Kamer aangenomen. Het voorstel is nu in behandeling bij de Eerste Kamer. Naar verwachting zal de Wet Werk en Zekerheid met ingang van 1 juli 2015 in werking treden.