1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Beding in algemene voorwaarden: ambtshalve toetsing aan Europese richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

Beding in algemene voorwaarden: ambtshalve toetsing aan Europese richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

Het kan voorkomen dat u een overeenkomst sluit met een contractpartij die handelt als consument voor een bepaalde duur, bijvoorbeeld twee jaar. De vraag is, wat u kunt indien deze consument de overeenkomst voor het einde van deze termijn beëindigd. Is het bijvoorbeeld mogelijk om  een bepaalde vergoeding in uw algemene voorwaarden te bedingen, en hoe ver kunt u daarbij gaan? In de zaak waarover de kantonrechter op 23 juni uitspraak heeft gedaan, heeft een consument een abonnement voor 24 maan...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 28 juli 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het kan voorkomen dat u een overeenkomst sluit met een contractpartij die handelt als consument voor een bepaalde duur, bijvoorbeeld twee jaar. De vraag is, wat u kunt indien deze consument de overeenkomst voor het einde van deze termijn beëindigd. Is het bijvoorbeeld mogelijk om  een bepaalde vergoeding in uw algemene voorwaarden te bedingen, en hoe ver kunt u daarbij gaan?

 

In de zaak waarover de kantonrechter op 23 juni uitspraak heeft gedaan, heeft een consument een abonnement voor 24 maanden afgesloten met KPN. Echter, al na drie maanden zegt de consument het abonnement op. KPN vordert vervolgens de maandelijkse abonnementskosten over de resterende looptijd van het contract, te weten 21 maanden (een bedrag van € 1.021,92). Dit doet zij op grond van een bepaling in haar algemene voorwaarden waarin is neergelegd dat dit mogelijk is.

Sinds 5 april 1993 bestaat de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Deze Richtlijn, uitgevaardigd door de Raad voor de Europese Gemeenschappen, heeft als doel de bescherming van de consument tegen bedingen die het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren.

Bij de Richtlijn hoort een bijlage met daarop een lijst van in algemene voorwaarden voorkomende bedingen, die als oneerlijk in de zin van de richtlijn kunnen worden aangemerkt. In die lijst is onder andere opgenomen het beding dat tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.

In deze zaak had het op de weg van de consument gelegen een beroep op deze Richtlijn te doen, maar dat heeft de consument nagelaten. De consument wordt echter op weg geholpen door een arrest van  het Hof van Justitie van 4 juni 2009, waarin het Hof geoordeeld heeft dat de nationale rechters (waaronder de Nederlandse rechter) ambtshalve gehouden zijn te toetsen of een beding in de algemene voorwaarden als een oneerlijk beding in de zin van de hiervoor bedoelde richtlijn moet worden aangemerkt, zodra hij over de daartoe noodzakelijke gegevens, feitelijk en rechtens, beschikt.

De kantonrechter gaat vervolgens over tot het ambtshalve toetsen van de algemene voorwaarden van KPN aan de Richtlijn en oordeelt dat de algemene voorwaarde in de gegeven omstandigheden als oneerlijk dient te worden aangemerkt. De kantonrechter meent dat het uitfactureren over een periode van meer dan een jaar in het kader van een consumentenovereenkomst voor mobiele telefonie in beginsel onevenredig lang is, en dat het op basis van de algemene voorwaarden aan schadevergoeding verschuldigde bedrag disproportioneel is. Volgens de kantonrechter verstoort het artikel aanzienlijk het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen van partijen ten nadele van de consument.

De conclusie is dat het artikel in de algemene voorwaarden van KPN buiten beschouwing dient te worden gelaten en de vordering van KPN tot voldoening van de resterende abonnementstermijnen is niet toewijsbaar.

Staat KPN vervolgens geheel met lege handen? Nee, want de kantonrechter oordeelt dat de consument gehouden is tot vergoeding aan KPN van de schade die KPN heeft geleden door de voortijdige beëindiging van de overeenkomst. KPN heeft zich namelijk ook op artikel 6:277 BW beroepen (waardoor degene die tekortschiet, waardoor de andere partij de overeenkomst heeft ontbonden,  gehouden is de schade die de andere partij leidt te vergoeden) en niet alleen op haar algemene voorwaarden.

Die schade is echter niet, zoals KPN heeft gesteld, gelijk aan de resterende abonnementstermijnen (de 21 maanden). De kantonrechter oordeelt dat enerzijds de maximale uit-facturatietermijn op één jaar dient te worden gehouden. Anderzijds kijkt de kantonrechter voor het bepalen van de schade niet naar de omzet die KPN heeft misgelopen, maar naar de vaste kosten die KPN heeft, welke bestaan uit het inrichten en in stand- en operationeel houden van het telecommunicatienetwerk. De kantonrechter meent dat deze kosten 75 % van de totale kosten uitmaken en veroordeelt de consument tot vergoeding van 12 maanden aan abonnementskosten, maal 75% (een bedrag van € 437,94). Verder wordt de consument veroordeeld in de proceskosten.

In dit geval komt KPN dus toch nog redelijk goed weg, terwijl zij eigenlijk een ‘oneerlijk beding’ in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen. Het is enerzijds dus verstandig om ervoor te zorgen dat uw algemene voorwaarden niet in strijd zijn met de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Anderzijds is het verstandig om niet alleen op uw algemene voorwaarden te vertrouwen, maar daarnaast altijd nog een wettelijke bepaling aan uw vordering ten grondslag te leggen.