1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Bejaarde huurder (81) moet huurwoning verlaten na overlast met scootmobiel

Bejaarde huurder (81) moet huurwoning verlaten na overlast met scootmobiel

Een bejaarde huurder dient zijn woning in een appartementencomplex voor ouderen te verlaten, omdat hij zich door overlast te veroorzaken niet als een goed huurder gedraagt.
Leestijd 
Auteur artikel Robert Rijpstra MRICS
Gepubliceerd 07 mei 2012
Laatst gewijzigd 21 maart 2022

Huurder wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld. Echter een gedeelte van het verschuldigde griffierecht komt toch voor rekening van verhuurder, omdat zij de vordering niet bij de kantonrechter aanhangig heeft gemaakt, waar de griffiekosten lager zouden zijn geweest.

Goed huurder
De huurder, een bejaarde man van 81 jaar, huurt sinds enige tijd van woningstichting De Woonplaats in Enschede een woning in een appartementencomplex voor bejaarden. Sinds begin dit jaar veroorzaakt de man voortdurend overlast door zich hinderlijk te gedragen tegenover andere bewoners, bij herhaling vrouwelijke bewoners lastig te vallen en zo hard met zijn scootmobiel te rijden dat hij zaken beschadigt en zelfs bewoners verwondt. De Woonplaats vordert bij de voorzieningenrechter om huurder te veroordelen de woning binnen 14 dagen te ontruimen en te verlaten, omdat hij zich niet als een goed huurder gedraagt en dat op deze manier het woongenot van de andere bewoners in het geding komt. De voorzieningenrechter acht het in voldoende mate aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure de door huurder veroorzaakte overlast (welke door huurder ook niet betwist wordt) aanleiding zal zijn de huurovereenkomst te ontbinden en wijst de vordering tot ontruiming toe. Gezien de leeftijd van de man stelt de voorzieningenrechter de ontruimingstermijn vast op drie maanden.

Griffierechten
Huurder is als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld. De voorzieningenrechter vindt het echter onjuist om huurder met de gehele kosten te confronteren. De Woonplaats had de vordering namelijk ook bij de kantonrechter aanhangig kunnen maken in plaats van bij de rechtbank. Hier zouden de griffierechten aanzienlijk lager zijn geweest. Het is onduidelijk waarom de woningstichting dit niet gedaan heeft, zodat de voorzieningrechter besluit het meerdere aan griffierechten voor rekening van de woningstichting te laten komen.

Tot 1 januari 2002 bestonden er twee gerechten die in beginsel de zaken in eerste aanleg behandelden: het kantongerecht en de rechtbank. Vervolgens zijn de kantongerechten bestuurlijk ondergebracht in de rechtbanken. Daardoor is het aantal zogenaamde ‘bevoegdheidsperikelen’ fors afgenomen, maar ze kunnen zich nog steeds voordoen zoals in onderhavige kwestie. Uit de uitspraak blijkt dat het van financieel belang is om niet onnodig naar de rechtbank te gaan indien de weg naar de kantonrechter eveneens open staat. Een advocaat kan u helpen om de juiste keuze te maken. Hij is hier ook verantwoordelijk voor.