De aanbestedingsprocedure
De gemeente Arnhem heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure gehouden voor onder andere groenonderhoud. De procedure is ingericht conform het ARW 2005 met een Standaard RAW 2005-bestek. Inschrijvers moesten onder andere beschikken over een Groenkeur-certificaat en een VCA**-certificaat. Het werk is onderverdeeld in vijf percelen. Inschrijvers mochten op maximaal twee percelen inschrijven.
Voor de percelen één en twee hebben ISS en Flora Nova een inschrijving ingediend. Flora Nova heeft ten behoeve van het geëiste Groenkeur-cerificaat een beroep gedaan op haar zusterorganisatie Krinkels. Krinkels heeft op haar beurt zelfstandig een inschrijving gedaan voor de percelen drie en vier. Perceel één werd gegund aan Flora Nova.
In kort geding vordert ISS dat de inschrijving van Flora Nova voor perceel één alsnog ongeldig wordt verklaard en perceel één aan ISS wordt gegund. Het VCA**-certificaat van Flora Nova zou namelijk geen betrekking hebben op het onderhavige werk. Daarnaast zou, gezien het beroep van Flora Nova op het Groenkeur van Krinkels, door Flora Nova een inschrijving zijn gedaan voor meer dan twee percelen.
Het VCA**-certificaat
De voorzieningenrechter overweegt dat ISS terecht kritische vragen heeft gesteld over het VCA**-certificaat van Flora Nova. Het is voorshands onduidelijk op welke werkzaamheden het certificaat van toepassing is. In hoeverre het VCA**-certificaat van Flora Nova toepasselijk is voor het onderhavige werk dient nader te worden onderzocht. Een kort gedingprocedure leent zich daar echter niet voor. De stellingen van ISS met betrekking tot het VCA**-certificaat van Flora Nova kunnen derhalve vooralsnog niet tot toewijzing van het gevorderde leiden. In beginsel had de gemeente volgens de voorzieningenrechter geen nadere onderzoeksplicht naar de reikwijdte van een dergelijk certificaat.
Inschrijving voor meer dan 2 percelen
ISS voert verder aan dat de inschrijving van Flora Nova ongeldig is, aangezien zij in strijd met het bestek heeft ingeschreven op meer dan twee percelen. De gemeente betwist dat de inschrijving ongeldig is. In het bestek is die sanctie niet verbonden aan het verbod tot inschrijving op meer dan twee percelen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat, zelfs als dit niet in het bestek is opgenomen, ongeldigheid van een inschrijving wel kan volgen indien een inschrijving in strijd met het bestek is. In artikel 2.25 ARW 2005 is immers bepaald dat een inschrijving die niet voldoet aan het bestek ongeldig is. Dit ligt ook besloten in het opgelegde verbod.
De voorzieningenrechter komt vervolgens tot het oordeel dat de inschrijvingen van zowel Flora Nova als Krinkels ongeldig zijn. Daartoe acht de voorzieningenrechter het volgende van belang:
- Flora Nova doet een beroep op het Groenkeur-certificaat van Krinkels ten behoeve van haar inschrijving voor de percelen één en twee;
- Krinkels zal voor die werkzaamheden daadwerkelijk worden ingezet;
- ter zitting is erkend dat Krinkels tegen Flora Nova heeft gezegd dat het een beroep op het Groenkeur-certificaat alleen voor de percelen één en twee mogelijk was.
Onder deze omstandigheden kunnen, zo oordeelt de voorzieningenrechter, “zustervennootschappen materieel gezien als één geheel, en daarmee dus niet als autonoom en onafhankelijk van elkaar, worden beschouwd.” Niet uitgesloten is dat Flora Nova en Krinkels hun inschrijvingen op elkaar hebben afgestemd en hebben afgebakend wie voor welke percelen zou inschrijven. Op grond van het voorgaande hebben Flora Nova en Krinkels ongeldig ingeschreven.
De vordering tot gunning aan ISS kan niet worden toegewezen nu de (on)geldigheid van haar inschrijving (nog) niet vaststaat. De voorzieningenrechter gebiedt de gemeente de geldigheid van de inschrijving van ISS te onderzoeken.
Mr. J.H.J. Bax
Aanbestedingsadvocaat bij de vakgroep aanbestedingsrecht Dirkzwager
