1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Beroep op de opzetclausule is gerechtvaardigd

Beroep op de opzetclausule is gerechtvaardigd

Op 9 april 2013 heeft het gerechtshof Amsterdam arrest gewezen waarin werd geoordeeld dat het beroep van de verzekeraar op de opzetclausule niet onaanvaardbaar was.Feiten en omstandighedenEen 17-jarige vrouw wordt in een café lastig gevallen door een man. Op een gegeven moment ontstond er een ‘handgemeen’. De vrouw en de man werden door omstanders uit elkaar getrokken. De vrouw heeft daarna een glas gepakt en naar de man gegooid. Hierdoor liep de man oogletsel op. De vrouw is strafrechtelijk...
Leestijd 
Auteur artikel Sanne Rutten (uit dienst)
Gepubliceerd 28 mei 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 9 april 2013 heeft het gerechtshof Amsterdam arrest gewezen waarin werd geoordeeld dat het beroep van de verzekeraar op de opzetclausule niet onaanvaardbaar was.

Feiten en omstandigheden

Een 17-jarige vrouw wordt in een café lastig gevallen door een man. Op een gegeven moment ontstond er een ‘handgemeen’. De vrouw en de man werden door omstanders uit elkaar getrokken. De vrouw heeft daarna een glas gepakt en naar de man gegooid. Hierdoor liep de man oogletsel op. De vrouw is strafrechtelijk veroordeeld voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

De aansprakelijkheidsverzekeraar van de moeder van de vrouw (de moeder van de vrouw heeft haar rechten uit hoofde van de aansprakelijkheidsverzekering ter zake van de onderhavige schade aan de vrouw overgedragen) weigert dekking te verlenen. De verzekeraar doet derhalve een beroep op de opzetclausule. De vrouw stelt dat het beroep van de verzekeraar op de opzetclausule naar maatstaven van redelijkheid & billijkheid onaanvaardbaar is. De verzekeraar is daarentegen van mening dat zij met de opzetclausule aangeeft bepaalde aansprakelijkheid niet te willen verzekeren. Deze clausule kan volgens de verzekeraar dan ook niet worden afgeweerd met een beroep op de redelijkheid & billijkheid. Verder is de verzekeraar van oordeel dat het handelen van de vrouw onder de opzetclausule valt.

De vrouw heeft in eerste aanleg gevorderd een verklaring van recht dat de verzekeraar de schade dient te vergoeden waarvoor zij aansprakelijk wordt gesteld, alsmede betaling van € 30.069,58 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2006 en de proceskosten van de vrouw uit de procedure tegen de man.

De rechtbank heeft de vorderingen toegewezen, zij het dat de rechtbank de rente heeft toegewezen vanaf 31 juli 2009. In hoger beroep heeft de vrouw haar vordering tot betaling verminderd tot € 14.506,67, het bedrag tot betaling waarvan zij door het gerechtshof Arnhem jegens de man is veroordeeld.

De verzekeraar is tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gegaan. Één van de grieven van de verzekeraar richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat het beroep op de opzetclausule naar maatstaven van redelijkheid & billijkheid onaanvaardbaar is:

“ING betoogt allereerst dat de feiten en omstandigheden niet dwingen tot dat oordeel van de rechtbank. Daarnaast beroept ING zich erop dat zij met de opzetclausule bepaalde aansprakelijkheden – te weten, voor zover hier van belang, die voor schade welke is veroorzaakt door het door een verzekerde opzettelijk tegen een persoon gericht wederrechtelijk handelen – van dekking heeft uitgesloten en aldus de grenzen heeft omschreven waarbinnen zij bereid was dekking te verlenen en dat haar beroep op die als primaire omschrijving van de dekking aan te merken clausule niet kan worden afgeweerd met de stelling dat dat beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat het haar vrijstond overeen te komen welke aansprakelijkheden wel en welke niet gedekt zouden zijn.”

Het hof acht deze grief terecht voorgedragen:

Als, zoals hier, vaststaat dat een bepaalde aansprakelijkheid voor schade niet is gedekt door de primaire omschrijving van de dekking, dan kan een beroep op de redelijkheid en billijkheid daarin geen verandering brengen. Iets anders is, dat bij de (voor)vraag óf uit hoofde van de opzetclausule een bepaalde aansprakelijkheid is gedekt, een redelijke uitleg van die clausule kan meebrengen dat deze moet worden uitgelegd als een uitsluitingsclausule.”

Ten overvloede overweegt het hof nog dat indien over de aard van de opzetclausule anders geoordeeld zou moeten worden, dat de redelijkheid & billijkheid in deze kwestie geen aanleiding geven voor het oordeel dat het beroep van de verzekeraar op de opzetclausule onaanvaardbaar is (r.o. 3.7).

Kortom, de gedraging van de vrouw valt volgens het hof onder de opzetclausule (r.o. 3.5) en het beroep van de verzekeraar op deze opzetclausule is naar maatstaven van redelijkheid & billijkheid niet onaanvaardbaar. De primaire dekkingsomschrijving kan volgens het hof niet afgeweerd worden door een beroep te doen op de redelijkheid & billijkheid.

Uiteindelijk vernietigd het hof het bestreden vonnis en wijst de vorderingen van de vrouw alsnog af.