1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Beroep tegen ingetrokken voorkeursrecht alleen ontvankelijk indien schade aannemelijk is gemaakt

Beroep tegen ingetrokken voorkeursrecht alleen ontvankelijk indien schade aannemelijk is gemaakt

De raad van de gemeente Bronckhorst heeft op 16 september 2008 een twee jaar eerder gevestigd voorkeursrecht ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep tegen het inmiddels ingetrokken voorkeursrecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant geen rechtens te respecteren belang (meer) zou hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De Afdeling oordeelt dat belang bij een inhoudelijke beoordeling van een beroep tegen een ingetrokken voorkeursrecht kan bestaan, indien wordt gesteld...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 01 februari 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De raad van de gemeente Bronckhorst heeft op 16 september 2008 een twee jaar eerder gevestigd voorkeursrecht ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep tegen het inmiddels ingetrokken voorkeursrecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant geen rechtens te respecteren belang (meer) zou hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De Afdeling oordeelt dat belang bij een inhoudelijke beoordeling van een beroep tegen een ingetrokken voorkeursrecht kan bestaan, indien wordt gesteld dat schade is geleden ten gevolge van de bestuurlijke besluitvorming. In dat kader heeft de rechtbank terecht overwogen dat daartoe is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat dergelijke schade is geleden.

Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat appellant dat in dit geval niet aannemelijk heeft gemaakt. Hij heeft weliswaar gesteld dat hij voorafgaand aan de vestiging van het voorkeursrecht een aan(koop)bod voor de percelen heeft ontvangen, maar hij heeft die stelling niet op enig nader bewijs doen steunen. Uit het door appellant overgelegde taxatierapport alleen kan niet worden afgeleid dat appellant schade heeft geleden doordat tijdelijk een voorkeursrecht op zijn percelen heeft gerust.

Het hoger beroep is dan ook ongegrond verklaard.

AbRvS 12 januari 2011, LJN: BP0520