1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Bestemmingsplan Noord-Scharwoude; geluidscherm en maatwerkvoorschriften

Bestemmingsplan Noord-Scharwoude; geluidscherm en maatwerkvoorschriften

Moeten maatwerkvoorschriften al vóór de vaststelling van een bestemmingsplan zijn vastgesteld, of  kunnen deze voorschriften ook op een later moment worden vastgesteld? Dit was een van de vragen waarover de Afdeling in een recente uitspraak van 22 februari 2017 heeft geoordeeld.Het beroep betrof de vaststelling van het bestemmingsplan “Veilingterrein oost, Noord-Scharwoude", waarin werd voorzien in de realisatie van woningbouw. Gelet op de geringe afstand tussen deze nieuwbouw en het door een...
Leestijd 
Auteur artikel Roos Molendijk (uit dienst)
Gepubliceerd 28 februari 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Moeten maatwerkvoorschriften al vóór de vaststelling van een bestemmingsplan zijn vastgesteld, of  kunnen deze voorschriften ook op een later moment worden vastgesteld? Dit was een van de vragen waarover de Afdeling in een recente uitspraak van 22 februari 2017 heeft geoordeeld.

Het beroep betrof de vaststelling van het bestemmingsplan “Veilingterrein oost, Noord-Scharwoude", waarin werd voorzien in de realisatie van woningbouw. Gelet op de geringe afstand tussen deze nieuwbouw en het door een van de appellanten geëxploiteerde staal- en machinebouw bedrijf was er een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting van het betreffende bedrijf op de geprojecteerde woningen. Daaruit kwam naar voren dat het bedrijf niet aan de normen geldend voor de maximale geluidniveaus kon voldoen. Er waren dan ook twee maatregelen onderzocht om de maximale geluidniveaus op de nieuwbouw te beperken, te weten: het plaatsen van een geluidscherm van minimaal 2 m hoogte op de erfgrens aan de zuidzijde van het bedrijf en het plaatsen van een 2,5 m hoog scherm langs de noordzijde van de tuinen van het geplande bouwblok ten zuiden van het bedrijf. Bovendien bestond de mogelijkheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften die maximale geluidniveaus tot 75 dB(A) toelaten. Op deze wijze kon volgens de plantoelichting een aanvaardbaar akoestisch klimaat worden gerealiseerd.

Geluidscherm

De Afdeling stelt allereerst vast dat het bestemmingsplan niet zorgvuldig is vastgesteld. De reden hiervoor is dat in de planregels de voorwaardelijke verplichting was opgenomen dat de woningen pas mogen worden gebouwd op het moment dat een geluidscherm is opgericht of anderszins maatregelen worden getroffen waarmee aan het maximale geluidniveau van 75 dB(A) op de gevels van de woningen kan worden voldaan. De verkeersbestemming waarbinnen de raad het geluidsscherm wenste te plaatsen, liet echter een geluidswerend scherm niet toe. Daardoor waren de oprichting van het geluidscherm en de naleving van de normen van het Activiteitenbesluit niet gewaarborgd.

Maatwerkvoorschriften

De raad had erop gewezen dat het bevoegd gezag op grond van het Activiteitenbesluit maatwerkvoorschriften kan vaststellen. De Afdeling herhaalt onder verwijzing naar haar uitspraak van 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1879, dat maatwerkvoorschriften niet al vóór de vaststelling van een bestemmingsplan hoeven te zijn vastgesteld. Wel, zo vervolgt de Afdeling, moet de raad er op voorhand in redelijkheid van uit kunnen gaan dat de maatwerkvoorschriften stand kunnen houden in een beroepsprocedure. De raad had naar het oordeel van de Afdeling niet inzichtelijk gemaakt of er maatwerkvoorschriften zullen worden vastgesteld en of deze, mede gelet op de toename van 70 dB(A) naar 75 dB(A), vervolgens in een beroepsprocedure stand kunnen houden.

Commentaar

De kern van deze uitspraak is neergelegd in rechtsoverweging 5.5, waarin de Afdeling haar standpunt over de verhouding tussen het bestemmingsplan en het vaststellen van maatwerkvoorschriften helder uiteen zet. Hoewel de raad moet controleren of de maatwerkvoorschriften stand kunnen houden in een eventuele beroepsprocedure, oordeelt de Afdeling dat dergelijke voorschriften niet al vóór de vaststelling van een bestemmingsplan hoeven te zijn vastgesteld. Deze redenering is consistent met eerdere jurisprudentie (zie bijvoorbeeld de door de Afdeling genoemde uitspraak AbRvS 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1879). In aanvulling hierop is door de Afdeling in eerdere jurisprudentie bovendien gesteld dat ook de aanvaarbaarheid van eventueel in de toekomst te stellen maatwerkvoorschriften niet al bij de vaststelling van het bestemmingsplan behoeft te zijn afgewogen. Dit ligt ook in de rede, omdat anders al in de bestemmingsplanprocedure zou moeten worden geanticipeerd op een eventueel toekomstig op te leggen maatwerkvoorschrift door een ander bestuursorgaan.

Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande vragen? Neem dan gerust contact op met Hanna Zeilmaker, Joske Hagelaars of Roos Molendijk, advocaten bij Dirkzwager