1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Bestemmingsplannen en staatssteun: het blijft lastig (1)

Bestemmingsplannen en staatssteun: het blijft lastig

Het begon allemaal met de zaak Haaksbergen. In die zaak vernietigde de Raad van State een besluit tot goedkeuring van een bestemmingsplan, omdat er sprake zou zijn van onrechtmatige staatssteun. Vanaf dat moment  wordt er in bestemmingsplanprocedures bij herhaling een beroep gedaan op staatssteun in de poging het bestemmingsplan van tafel te krijgen. De toets die de Raad van State in voorkomend geval uitvoert is echter beperkt. De Raad van State gaat slechts na of er sprake is van staatssteun...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 07 maart 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het begon allemaal met de zaak Haaksbergen. In die zaak vernietigde de Raad van State een besluit tot goedkeuring van een bestemmingsplan, omdat er sprake zou zijn van onrechtmatige staatssteun. Vanaf dat moment  wordt er in bestemmingsplanprocedures bij herhaling een beroep gedaan op staatssteun in de poging het bestemmingsplan van tafel te krijgen. De toets die de Raad van State in voorkomend geval uitvoert is echter beperkt. De Raad van State gaat slechts na of er sprake is van staatssteun en zo ja, of deze steun mogelijk een beletsel zal zijn voor de financieel-economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Van belang is de vraag of het plan ook zonder de staatssteun door de begunstigde partij zou worden uitgevoerd. Hieraan is in een uitspraak van 13 april 2011 toegevoegd dat de financieel-economische uitvoerbaarheid pas dan niet is verzekerd als vaststaat dat ook geen derden het project binnen de planperiode zonder staatssteun zullen gaan realiseren. Na deze uitspraak, leek het voor tegenstanders van een bestemmingsplan een welhaast onmogelijke opgave aan te tonen dat er geen derden zijn die het project binnen de planperiode zonder staatssteun zullen gaan realiseren. Maar de uitspraak van 15 februari 2012 laat zien dat de soep niet zo heet gegeten wordt.

De casus
De tegenstander van het bestemmingsplan De Zumpel-Kloosterstraat-Julianastraat Grubbenvorst had aangevoerd dat de financiële en economische uitvoerbaarheid van het betreffende plan niet verzekerd was, vanwege de onrechtmatige steun aan de projectontwikkelaar. Het bestemmingsplan voorzag in het bouwen van een supermarkt, 17 appartementen en parkeergelegenheid in het centrum van het Limburgse Grubbenvorst. De gemeente Horst aan de Maas, waartoe Grubbenvorst behoort, zou onrechtmatige staatssteun verlenen aan de projectontwikkelaar omdat de gronden niet volgens een marktconforme prijs aan deze projectontwikkelaar waren verkocht. Daarbij werd betoogd dat het niet zeker was dat de projectontwikkelaar over voldoende financiële middelen zou beschikken indien de staatssteun zou moeten worden terugbetaald.

Oordeel Raad van State
De Raad van State herhaalt de uitspraak van 13 april 2011 en onderzoekt vervolgens of de gemeenteraad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan niet kan worden uitgevoerd binnen de planperiode van in beginsel tien jaar.

De Raad van State stelt vast dat de gemeente ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan nog gronden van een bank diende aan te kopen maar tegelijkertijd wel alle gronden voor de voorziene supermarkt al voor € 700.000,- aan de projectontwikkelaar had verkocht. Deze koopsom is opmerkelijk laag. Enkele jaren eerder had de gemeente voor een deel van de gronden nog  € 845.000,- betaald. Tevens zouden de gronden voor rekening van de gemeente bouwrijp worden gemaakt. De Raad van State komt daarom tot de conclusie dat het aannemelijk is dat met de grondtransactie in ieder geval een hoger bedrag aan staatssteun gemoeid is dan het bedrag van € 200.000,- dat volgens Verordening 1998/2006 zonder melding als de minimissteun verleend mag worden.  Het beroep op het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van steunbedragen, op basis waarvan zonder voorafgaande melding tot  € 500.000,- aan steun mag worden verleend, kan de gemeente evenmin redden. De Raad van State is namelijk van mening dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor deze beperkte steun. 

De Raad van State komt tot de conclusie dat het aannemelijk is dat er een reële kans bestaat dat een aanzienlijk bedrag aan ongeoorloofde staatssteun teruggevorderd kan worden en dat geen andere marktpartij dan de projectontwikkelaar het plan zonder de ongeoorloofde staatssteun zal willen uitvoeren. De projectontwikkelaar had namelijk verklaard dat zij in geval van terugvordering genoegen zou moeten nemen met een rendementsverlies, en dat het plan weinig ruimte biedt voor een andere dan de beoogde invulling. De raad had zich derhalve niet op het standpunt kunnen stellen dat, ook indien staatssteun terugbetaald zou moeten worden, de uitvoerbaarheid van het plan verzekerd was.

Ten einde het geschil spoedig te beëindigen, draagt de Raad van State de gemeente op te onderzoeken of het bedrag dat gemoeid was met de grondtransactie tussen de gemeente en de projectontwikkelaar als ongeoorloofde staatssteun teruggevorderd zou kunnen worden. Als dat het geval is, dient de gemeente tevens te onderzoeken of de projectontwikkelaar het bedrag zou kunnen terugbetalen zonder dat de realisatie en exploitatie van de voorziene supermarkt en appartementen in gevaar komen.

Door mr. Christien Beernink, advocaat mededingingsrecht