1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Beweerde volmacht, hoe zit het ook al weer?

Beweerde volmacht, hoe zit het ook al weer?

Volmacht is de bevoegdheid die iemand, de volmachtgever, aan een ander, de gevolmachtigde, verleent om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. Een volmacht kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden verleend. De wettelijke bepalingen met betrekking tot volmacht zijn opgenomen in artikelen 60 tot en met 78 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Het is gebruikelijk dat in de bedrijfsvoering gebruik wordt gemaakt van volmachten. Bijvoorbeeld voor personeel dat verschillende rechtshandelingen...
Leestijd 
Auteur artikel Eva Nass
Gepubliceerd 27 februari 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Volmacht is de bevoegdheid die iemand, de volmachtgever, aan een ander, de gevolmachtigde, verleent om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. Een volmacht kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden verleend. De wettelijke bepalingen met betrekking tot volmacht zijn opgenomen in artikelen 60 tot en met 78 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

Het is gebruikelijk dat in de bedrijfsvoering gebruik wordt gemaakt van volmachten. Bijvoorbeeld voor personeel dat verschillende rechtshandelingen moet verrichten, bijvoorbeeld het in- of verkopen van producten ofwel het verrichten en/of in ontvangst nemen van betalingen. Het overdragen van een bevoegdheid tot het verrichten van een rechtshandeling wordt ook wel vertegenwoordiging genoemd. Het geven van een volmacht is in feite een specifieke vorm van vertegenwoordiging.

In beginsel is de volmachtgever, ook wel achterman genoemd, enkel gebonden aan de rechtshandeling die de gevolmachtigde namens hem heeft verricht indien de gevolmachtigde binnen de grenzen van de hem toegekende bevoegdheid is gebleven. De gevolmachtigde wordt zelf geen partij bij de rechtshandeling, dat wordt de volmachtgever.

Op die hoofdregel bestaan wel uitzonderingen, namelijk wanneer er sprake is van schijn van volmachtverlening. Ook wanneer de gevolmachtigde buiten zijn bevoegdheid is getreden kan de volmachtgever gebonden zijn aan de rechtshandeling. Van gebondenheid is sprake indien de wederpartij bij die rechtshandeling op grond van een verklaring of gedraging van de volmachtgever heeft aangenomen dat een toereikende volmacht was verleend - en dat onder de gegeven omstandigheden ook redelijkerwijze mocht aannemen. In dat geval kan de volmachtgever geen beroep doen op de onjuistheid van de veronderstelling van de wederpartij, hij heeft immers zelf de schijn van de aanwezigheid van een toereikende volmacht gewekt.

In jurisprudentie (Hoge Raad 19 februari 2010, LJN: BK7671, NJ 2010/115, onlangs bevestigd in Hoge Raad 3 februari 2012 BU4909, 10/02724) is bepaald dat voor het opwekken van de schijn van volmachtverlening een verklaring of gedraging van de volmachtgever, ook wel ‘toedoen’ genoemd, niet noodzakelijk is. De schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan bijvoorbeeld ook worden gewekt omdat de volmachtgever nalaat deze weg te nemen. Ondanks dat de veronderstelde vertegenwoordiger niet bevoegd is de volmachtgever te vertegenwoordigen komt dan toch een rechtshandeling tot stand tussen de achterman en de wederpartij.

Handelen met een (veronderstelde) gevolmachtigde levert voor een wederpartij ook risico’s op. Als er een gebrek in de vertegenwoordigingsbevoegdheid is van de gevolmachtigde dan heeft de wederpartij wellicht een vordering uit onrechtmatige daad. Het is dan wel de vraag of de onbevoegde vertegenwoordiger verhaal biedt. Er is echter een mogelijkheid om voormeld risico te beperkten. Een wederpartij heeft op basis van artikel 3:71 BW namelijk de mogelijkheid om vast te stellen of iemand van wie hij meent – op grond van wat hij of de veronderstelde achterman zegt of juist verzwijgt, doet of nalaat – dat hij handelt voor die achterman, die bevoegdheid ook inderdaad heeft. In lid 1 van artikel 3:71 BW is vastgelegd dat de wederpartij van de gevolmachtigde bewijs mag verlangen van de hem verleende volmacht. Indien de gevolmachtigde dat bewijst niet direct (‘terstond’) overlegt mag de wederpartij de verklaring van de gevolmachtigde van de hand wijzen. Kortom, artikel 3:71 BW biedt een wederpartij de mogelijkheid de beweerde bevoegdheid van een gevolmachtigde te controleren.