Eiser komt met haar merk en handelsnaam 'Cafema' voor koffie op tegen 'Coffema' voor koffiemachines en schoonmaakmiddelen daarvoor. Door de voorzieningenrechter in Den Bosh wordt geoordeeld dat sprake is van een inbreuk.
Om een beroep te kunnen doen op het merkenrecht moet allereerst worden vastgesteld of de waren van partijen identiek dan wel soortgelijk zijn. Niet in geschil is dat de waren van partijen niet identiek zijn. Beoordeeld moet dus worden of de waren van partijen wel zodanig met elkaar verbonden zijn, dat deze naar het oordeel van de rechter kunnen worden aangemerkt als soortgelijk. De rechter oordeelt dat dat zo is. 'Om de koffie van Deac te bereiden is immers een koffiemachine nodig zoals Coffema die levert. Die machine is specifiek bedoeld voor het bereiden van koffie (en eventuele andere warme dranken). Ter zitting is gebleken dat in de praktijk zeer wel zal voorkomen dat CAFEMA koffie in Coffema-machines wordt bereid.' Vervolgens moet worden beoordeeld of door deze overeenstemming sprake is van verwarringsgevaar bij het publiek.
De rechter oordeelt dat het merk CAFEMA en het teken COFFEMA dermate veel gelijkenis vertonen dat voldoende aannemelijk is dat daardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan ten aanzien van de associatie van het merk. De woorden CAFEMA en COFFEMA vertonen volgens de rechter een grote visuele gelijkenis. 'Beide woorden verschillen slechts twee letters (de eerste klinker is anders en COFFEMA heeft een extra 'f') en kennen een gelijksoortige opbouw: een eerste deel dat associaties oproept met het woord koffie ('Cafe' en 'Coffe') en een gelijkluidend tweede deel 'ma'. Ook auditief is sprake van een sterk op elkaar gelijkende totaalindruk. (..)'
Coffema heeft nog aangevoerd dat er niet sprake is verwarringsgevaar omdat de klantenkring van partijen bestaat uit professionals met een hoge mate van deskundigheid. De rechter oordeelt echter tegenovergesteld: 'Weliswaar zal een dergelijk publiek bij de aanschaf van de koffie voor haar klanten mogelijk alerter zijn dan de gemiddelde consument die in de supermarkt een pak koffie koopt en zal ook bij de aanschaf van een professionele koffiemachine gelet op de prijs daarvan (de machines van Coffema kosten tussen de € 4.000,- en € 14.000,-) in de meeste gevallen een aanmerkelijke mate van oplettendheid worden betracht, maar dat laat onverlet dat gelet op de soortgelijkheid van de producten en het feit dat totaalindruk van het merk CAFEMA en die van het teken COFFEMA grote gelijkenis vertonen, naar het oordeel van de rechter voldoende aannemelijk is dat het gevaar bestaat dat het merk en het teken met elkaar zal associëren. Coffema zit met COFFEMA al met al duidelijk in het vaarwater van Deac als houdster van het merk CAFEMA.'
Er is sprake van een merkinbreuk. Gezien het voorstaande acht de rechter ook een inbreuk op het handelsnaamrecht aanwezig. Een verbod op het gebruik van de naam COFFEMA wordt dan ook uitgesproken. Een recall van de verkochte producten onder de naam COFFEMA is voor dit kort geding echter te ingrijpend en wordt niet toegewezen.
Ondanks dat de merkenrechtelijke toets in deze uitspraak niet geheel juist is - het oude associatiecriterium wordt gebruikt terwijl wij thans het verwarringsgevaar-criterium gebruiken - is de uitkomst mijn inziens wel billijk.
Cafema vs. Coffema: geen zuivere koffie
Eiser komt met haar merk en handelsnaam 'Cafema' voor koffie op tegen 'Coffema' voor koffiemachines en schoonmaakmiddelen daarvoor. Door de voorzieningenrechter in Den Bosh wordt geoordeeld dat sprake is van een inbreuk.Om een beroep te kunnen doen op het merkenrecht moet allereerst worden vastgesteld of de waren van partijen identiek dan wel soortgelijk zijn. Niet in geschil is dat de waren van partijen niet identiek zijn. Beoordeeld moet dus worden of de waren van partijen wel zodanig met e...
Leestijd
Auteur artikel
Dirkzwager
Gepubliceerd
14 april 2011
Laatst gewijzigd
16 april 2018