1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Cassatie in notariële tuchtzaken is mogelijk bij schending van een eerlijk proces

Cassatie in notariële tuchtzaken is mogelijk bij schending van een eerlijk proces

Hoewel het gerechtshof Amsterdam de hoogste notariële tuchtrechter is, kan zijn beslissing toch gecasseerd worden door de Hoge Raad indien blijkt dat sprake is van schending van art. 6 EVRM. Een notaris moet er echter op bedacht zijn dat het hof de zaak opnieuw in volle omvang behandelt en het zelf een maatregel kan opleggen die het passend oordeelt en dat een (aanzienlijk) zwaardere tuchtmaatregel wordt opgelegd.
Leestijd 
Auteur artikel Daan Baas
Gepubliceerd 29 januari 2019
Laatst gewijzigd 24 juni 2020

Achtergrond

Op 18 januari 2019 wees de Hoge Raad een belangrijk arrest voor het notarieel tuchtrecht.

De betreffende notaris is in 2012 gedefungeerd. De kamer voor het notariaat heeft tegen hem ingediende klachten gedeeltelijk gegrond verklaard en aan hem (meermalen) een berisping opgelegd en een waarschuwing.

In hoger beroep heeft het hof de beslissing van de kamer voor het notariaat vernietigd en o.a. beslist dat de notaris uit het ambt werd ontzet. Het hof acht dit geboden vanwege de aard en de ernst van de tuchtrechtelijk laakbare handelwijze.

Procedure notarieel tuchtrecht

Art. 94 lid 1 Wet op het Notarisambt (Wna) luidt:

De tuchtrechtspraak over de notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen wordt in eerste aanleg uitgeoefend door de kamers voor het notariaat en in hoger beroep door het gerechtshof Amsterdam. Tegen beslissingen van het gerechtshof is geen hogere voorziening toegelaten.”

Hieruit volgt dat het gerechtshof Amsterdam de hoogste notariële tuchtrechter is. Niettemin tekent de notaris in de onderliggende procedure cassatieberoep aan bij de Hoge Raad.

Toch cassatieberoep mogelijk?

Geklaagd wordt dat het oordeel van het hof, zonder nadere motivering, in strijd is met art. 6 EVRM en dat een ongeoorloofde verrassingsbeslissing is genomen door de notaris uit het ambt te ontzetten terwijl hem niet de gelegenheid is geboden zich daarover uit te laten.

De notaris meent dat sprake is van een schending van fundamentele rechtsbeginselen, zodat het rechtsmiddelenverbod van art. 94 lid 1 Wna kan worden doorbroken.

De Hoge Raad oordeelt dat voornoemde regel buiten toepassing blijft op grond van art. 94 Grondwet indien de toepassing ervan niet verenigbaar is met het door art. 6 EVRM gegarandeerde recht op een eerlijke en onpartijdige behandeling van zijn zaak.

Volgens de Hoge Raad valt een beslissing van het gerechtshof tot ontzetting uit het ambt binnen de reikwijdte van art. 6 EVRM, zodat het cassatieberoep ontvankelijk is.

Het middel kan echter niet tot cassatie leiden, omdat geen sprake blijkt van schending van art. 6 EVRM:

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Ingevolge art. 107 leden 4 en 5 Wna behandelt het gerechtshof de zaak opnieuw in volle omvang en legt het, tenzij het beslist dat geen aanleiding bestaat tot het opleggen van enige maatregel, zelf een maatregel op die het in het gegeven geval passend oordeelt. Deze regel geldt ook wanneer uitsluitend de beklaagde hoger beroep heeft ingesteld. Een en ander brengt met zich dat een beklaagde die hoger beroep instelt tegen de beslissing van een kamer voor het notariaat rekening moet houden met de mogelijkheid dat in het door hem ingestelde hoger beroep een (aanzienlijk) zwaardere tuchtmaatregel wordt opgelegd, met dien verstande dat de beklaagde de mogelijkheid moet hebben gehad zich uit te laten over alle bescheiden en andere gegevens, die ter kennis van het gerechtshof zijn gebracht, en alle rechtsgronden die tot de beslissing tot oplegging van de zwaardere tuchtmaatregel hebben geleid (vgl. EHRM 4 maart 2014, nr. 45519/06 (Duraliyski/Bulgarije), rov. 31 e.v.) […]

In cassatie wordt niet geklaagd, en uit de bestreden beslissing blijkt ook niet, dat [verzoeker] niet de gelegenheid heeft gehad zich uit te laten over alle bescheiden en andere gegevens, die ter kennis van het hof zijn gebracht, en de rechtsgronden die tot de beslissing tot oplegging van de tuchtmaatregel hebben geleid. Een en ander brengt mee dat het hof bij de oplegging van de maatregel tot ontzetting uit het ambt van notaris niet heeft gehandeld in strijd met het door art. 6 EVRM gegarandeerde recht van [verzoeker] op een eerlijke en onpartijdige behandeling van zijn zaak.”

Conclusie

Hoewel het gerechtshof Amsterdam de hoogste notariële tuchtrechter is, kan zijn beslissing toch gecasseerd worden door de Hoge Raad indien blijkt dat sprake is van schending van art. 6 EVRM. Een notaris moet er echter op bedacht zijn dat het hof de zaak opnieuw in volle omvang behandelt en het zelf een maatregel kan opleggen die het passend oordeelt en dat een (aanzienlijk) zwaardere tuchtmaatregel wordt opgelegd.