1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Consultatie van gewijzigde Beleidsregel geschiktheid

Consultatie van gewijzigde Beleidsregel geschiktheid

De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn voornemens de Beleidsregel geschiktheid 2012 (de Beleidsregel) te wijzigen. Hiertoe is een consultatie van de Beleidsregel gestart. Marktpartijen kunnen tot en met 15 september 2022 reageren op de beoogde wijzigingen.
Leestijd 
Auteur artikel Nino van der Meer Mohr
Gepubliceerd 27 juli 2022
Laatst gewijzigd 27 juli 2022

Beleidsregel

De Beleidsregel is ooit ontstaan met als voornaamste doel het creëren van duidelijkheid over de geschiktheidstoets. Als eerste ten aanzien van de vraag wanneer beleidsbepalers überhaupt getoetst moeten worden, maar ook ten aanzien van het begrip ‘geschiktheid’ (zoals opgenomen in onder andere de Wft, de Wtt 2018, de Wwft en de Pw). Daarnaast is in de Beleidsregel vastgelegd welke aspecten in aanmerking worden genomen bij deze toetsing van de geschiktheid. DNB en de AFM zijn nu voornemens de Beleidsregel te wijzigen. De meest in het oog springende wijzigingen worden hieronder kort besproken.

Wat gaat er veranderen?

De voorgestelde wijzigingen zijn kort gezegd het gevolg van nieuwe Europese regelgeving op grond waarvan de beleidsbepalers van bepaalde ondernemingen (beleggingsholdings, crowdfundingdienstverleners en in aanmerking komende durfkapitaalfondsen) op geschiktheid getoetst moeten worden. Daarnaast zijn er de herziene Richtsnoeren van de EBA en ESMA voor het beoordelen van de geschiktheid van leden van het leidinggevend orgaan en medewerkers met een sleutelfunctie. Tot slot hebben DNB en de AFM getracht de Beleidsregel (inclusief toelichting) te actualiseren en te verduidelijken en bepaalde omissies in de Beleidsregel te herstellen.

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige Beleidsregel zijn de volgende:

Beleggingsholding, crowdfundingdienstverlener en durfkapitaalfonds

  • In lijn met het toetsingsregime voor de beleggingsonderneming (groep B), wordt de beleggingsholdings eveneens aan deze groep toegevoegd. Het begrip “beleggingsholding” is als gevolg van Europese regelgeving nieuw geïntroduceerd.[1] De personen die het beleid van een beleggingsholding bepalen zijn onderworpen aan de geschiktheidstoets en worden met de beoogde wijziging voor het eerst onder de Beleidsregel gebracht. Hetzelfde geldt voor de crowdfundingdienstverlener en een in aanmerking komend durfkapitaalfonds. Sinds de inwerkingtreding van de Europese verordeningen EuVECA[2] en CSPR[3] worden de beleidsbepalers van deze ondernemingen getoetst op geschiktheid door de AFM. De Beleidsregel wordt in lijn gebracht met de inhoud van deze geschiktheidstoets.

Trustkantoren

  • Trustkantoren worden toegevoegd aan de ondernemingen die behoren tot groep A. Hierdoor worden beleidsbepalers van trustkantoren voortaan standaard volledig aan de poort getoetst ten aanzien van de geschiktheid voor de bedrijfsvoering. Op basis van de huidige Beleidsregel geldt dat de geschiktheidstoetsing van beleidsbepalers van groep B en C (waaronder trustkantoren) vóór het aantreden proportioneel wordt ingevuld, waarbij in beginsel getoetst wordt aan minimumvereisten. Het ‘principle based’ toetsingskader zoals dat geldt voor groep A ondernemingen (waarbij gebruik wordt gemaakt van criteria die een doelomschrijving geven, in plaats van een meer gedetailleerde omschrijving waaraan en op welke wijze moet worden voldaan) wordt echter passender geacht dan het ‘rule based’ kader dat momenteel geldt bij toetsing vóór aantreding beleidsbepalers van trustkantoren. Overigens heeft DNB op basis van de huidige Beleidsregel reeds de mogelijkheid om (bijvoorbeeld in verband met de grootte, het risicoprofiel of het soort activiteiten van de onderneming) uitgebreider – aan de hand van de voor groep A geldende normen – te toetsen.

(Onder)gevolmachtigd agenten

  • (Onder)gevolmachtigd agenten worden toegevoegd aan de ondernemingen die behoren tot groep B. Voor de (onder)gevolmachtigd agenten bestond al toetsing op bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden en algemene en specifieke vakinhoudelijke kennis, maar bij intreden van deze wijziging zullen (onder)gevolmachtigd ook getoetst gaan worden op geschiktheid ten aanzien van de beheerste en integere bedrijfsvoering. Kennis en vaardigheden om de bedrijfsvoering te bewaken en beheersbaar te houden wordt van groot belang geacht, met het oog het uitbesteding door verzekeraars van belangrijke processen aan hen (denk aan klantacceptatie, risicomanagement, premie-inning en claimafhandeling). Door toevoeging aan groep B gaan in dit geval de ‘rule based’ normen gelden voor toetsing bij aanvang. Voor zittende beleidsbepalers heeft deze voorgestelde wijziging dus geen gevolgen. Voor de (onder)gevolmachtigd agenten geldt overigens dat zij hun kennis en ervaring mogen hebben opgedaan in een niet-financiële onderneming.

Competenties

  • Er wordt een definitie opgenomen van ‘competenties’ in de definitielijst van de Beleidsregel: ‘vaardigheden, kwaliteiten en houdingsaspecten die een effectieve invulling van de beoogde verantwoordelijkheid mogelijk maken’. In dat kader wordt tevens de bestaande Bijlage waarin de relevante competenties reeds waren toegelicht aangepast. Uit de (concept) toelichting blijkt dat met deze voorgestelde aanpassingen geen inhoudelijke wijzigingen zijn beoogd, maar slechts een verduidelijking.

DORA

  • Met het oog op de komst van de Digital Operational Resilience Act (DORA)[4] wordt ten aanzien van adviseurs en (herverzekerings)bemiddelaars verplicht gesteld dat de beleidsbepalers moeten aantonen dat zij bij aanvang over kennis van de beheerste en integere bedrijfsvoering beschikken op het gebied van ICT-risicobeheer, voor zover deze financieel dienstverleners onder de reikwijdte van DORA komen te vallen. Deze specifieke eisen op het gebied van ICT-risicobeheer vallen in beginsel onder de geschiktheid ten aanzien van de bedrijfsvoering, maar aangezien deze adviseurs en (herverzekerings)bemiddelaars op grond van de huidige Beleidsregel bij aantreden niet getoetst worden op kennis van de beheerste en integere bedrijfsvoering, wordt voorgesteld de Beleidsregel op dit punt aan te passen.

Kleine ondernemingen

  • De uitzondering voor kleine ondernemingen (maximaal zes werknemers inclusief de beleidsbepalers) wordt iets aangepast. Zo zal de uitzondering voor kleine ondernemingen in groep B alleen gelden voor relatief niet-complexe en kleinschalige ondernemingen en wordt in de toelichting verduidelijkt dat aanbieders van krediet en pensioenbewaarders geen gebruik kunnen maken van deze uitzondering. Voor deze kleine ondernemingen wordt voorgesteld dat één jaar ervaring voldoende is om de geschiktheid aan te tonen. In de huidige Beleidsregel geldt een eis van minimaal twee jaar, waarvan één jaar aaneengesloten moet zijn. Voor kleine adviseurs en (herverzekerings)bemiddelaars worden de mogelijkheden om de vereiste geschiktheid aan te tonen aangepast: zo wordt bijvoorbeeld de duur van de vereiste relevante werkomgeving verlaagd van tien jaar naar 7 jaar, waarbij wel aanvullend wordt vereist dat twee jaar werkervaring (waarvan één jaar aaneengesloten) is opgedaan in de afgelopen tien jaar, en wordt de eis losgelaten dat de relevante opleiding specifiek gericht is op financiëledienstverlening. Daarnaast wordt verduidelijkt dat in geval van een kleine onderneming geen ruimte wordt gezien om de geschiktheid van de beleidsbepaler te beoordelen aan de hand van het collectief.

Hoe verder?

DNB en de AFM zijn per 15 juli 2022 de consultatie gestart. Marktpartijen kunnen op de voorgestelde wijzigingen reageren tot en met 15 september 2022. Dat wil dus zeggen dat de gewijzigde Beleidsregel nog niet in beton gegoten ligt. Naar verwachting zal de definitieve versie van de Beleidsregel eind 2022 van kracht gaan.

 

[1] Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen.

[2] Als gevolg van de Verordening (EU) Nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (EuVECA).

[3] Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (CSPR).

[4] Zie Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014.