1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De assurantietussenpersoon en de gestolen muntenverzameling: geen zorgplichtschending

De assurantietussenpersoon en de gestolen muntenverzameling: geen zorgplichtschending

Een verzamelaar krijgt te maken met een roofoverval op zijn woning, waarbij de dieven een kostbare muntenverzameling buitmaken. De muntenverzameling is onderverzekerd, dat wil zeggen: de waarde, waarvoor de muntenverzameling is verzekerd, is lager dan de werkelijke waarde. Het gerechtshof in Den Bosch schetst op overzichtelijke wijze het toetsingskader van de zorgplicht van een assurantietussenpersoon en oordeelt dat de tussenpersoon zijn zorgplicht niet heeft geschonden.
Leestijd 
Auteur artikel Jan van Tongeren
Gepubliceerd 31 mei 2023
Laatst gewijzigd 05 juni 2023

Een verzamelaar krijgt te maken met een roofoverval op zijn woning, waarbij de dieven een kostbare muntenverzameling buitmaken. De muntenverzameling is onderverzekerd, dat wil zeggen: de waarde, waarvoor de muntenverzameling is verzekerd, is lager dan de werkelijke waarde.

De verzamelaar stelt de assurantietussenpersoon aansprakelijk op de grond dat de tussenpersoon jaarlijks had moeten beoordelen of de verzekerde som moest worden verhoogd. Het gerechtshof in Den Bosch oordeelt bij arrest d.d. 9 mei 2023 – in navolging van de rechtbank – dat de tussenpersoon zijn zorgplicht niet heeft geschonden, omdat de tussenpersoon niet bekend had behoren te zijn met het bestaan en de waarde van de muntenverzameling. Het hof schetst op overzichtelijke wijze het toetsingskader van de zorgplicht van de assurantietussenpersoon.

Onderliggende casus

De procedure draaide om een kostbare muntenverzameling (t.w.v. €96.570,00) die bij een roofoverval uit de woning van de verzamelaar werd gestolen. (De voorganger van) de assurantietussenpersoon (‘tussenpersoon’) was betrokken geweest bij de totstandkoming van een inboedelverzekering. De inboedelverzekering bood onder ‘antiek, kunst en verzamelingen’ slechts deels dekking voor de schade (€27.000,00). Naast de inboedelverzekering had de verzamelaar via een andere tussenpersoon ook een (nieuwe) speciale kostbaarhedenverzekering afgesloten, maar onder die verzekering was de muntenverzameling niet gedekt. Uit het vonnis van de rechtbank en het arrest van het hof blijkt niet waarom er geen dekking is. De verzamelaar stelt de tussenpersoon voor onderverzekering aansprakelijk.

Toetsingskader zorgplicht

De vraag die aan het hof voorlag was of de tussenpersoon bekend had behoren te zijn met het bestaan en de waarde van de muntenverzameling.

Het hof schetst in r.o. 4.3 op overzichtelijke wijze het algemene kader van de op een tussenpersoon rustende zorgplicht. In lijn met het arrest HR 10 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0122, Brals/Octant) overweegt het hof dat:

de tussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak actief te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak behoort in beginsel ook dat — kort gezegd — de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die hem bekend geworden feiten voor de dekking van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben. Daarbij gaat het om feiten en omstandigheden die aan de assurantietussenpersoon bekend zijn of die hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn.

Het hof voegt daar nog aan toe dat:

 ‘De reikwijdte van de op de assurantietussenpersoon rustende zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval,  met name de aard en inhoud van de opdracht, de belangen van de cliënt voor zover die kenbaar zijn voor de tussenpersoon en de overige omstandigheden van het geval.’

Oordeel hof

Het hof stelt vast dat de tussenpersoon niet bekend was met het bestaan en de waarde van de muntenverzameling, zodat niet van hem kon worden gevergd dat hij uit zichzelf specifiek navraag zou hebben gedaan naar de omvang en de waardestijging van de muntenverzameling onder de inboedelverzekering. Aldus is van een zorgplichtschending – en dus van een causaal verband met de schade – geen sprake.

Hoewel de tussenpersoon in algemene zin actief moet waken voor onderverzekering, had de tussenpersoon in dit geval, aldus het hof, niet meer kunnen doen dan een algemene vraag stellen of er nog verdere kostbaarheden zijn die (niet onder de kostbaarhedenverzekering maar) onder de inboedelverzekering vallen. De tussenpersoon moet dus vragen of er nog waardevolle spullen zijn. Een vraag van de tussenpersoon naar ‘antiek, kunst en verzamelingen’ die buiten de (nieuwe) kostbaarhedenverzekering zouden vallen, ligt niet voor de hand. Het hof acht, met de rechtbank, het echter niet voldoende onderbouwd dat de verzamelaar in dat geval op de algemene vraag zou hebben geantwoord dat de muntenverzameling onder de inboedelverzekering viel en dat die waarde zou (kunnen) zijn gestegen. Dat verrast enigszins, omdat het niet zo moeilijk lijkt om dat aannemelijk te maken. Hoe dan ook, het hof kan in het midden laten of een onderhoudsgesprek jaarlijks vereist is. De verzamelaar krijgt in hoger beroep ongelijk.