1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De gedoogplicht: het criterium van de “bijzondere omstandigheden”

De gedoogplicht: het criterium van de “bijzondere omstandigheden”

De Raad van State heeft onlangs opnieuw uitspraak gedaan over de aan manege VarioHippique opgelegde gedoogplicht. Dit nadat de Raad van State in 2015 een eerder gedoogplichtbesluit had vernietigd. Deze keer blijft de gedoogplicht, die ziet op het realiseren en in stand houden van een opstijgpunt voor een hoogspanningsleiding, wel overeind. Lees meer …De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had bij uitspraak van 12 augustus 2015 een eerder besluit van de minister tot het opleggen...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 07 april 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Raad van State heeft onlangs opnieuw uitspraak gedaan over de aan manege VarioHippique opgelegde gedoogplicht. Dit nadat de Raad van State in 2015 een eerder gedoogplichtbesluit had vernietigd. Deze keer blijft de gedoogplicht, die ziet op het realiseren en in stand houden van een opstijgpunt voor een hoogspanningsleiding, wel overeind. Lees meer …

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had bij uitspraak van 12 augustus 2015 een eerder besluit van de minister tot het opleggen van een gedoogplicht aan VarioHippique vernietigd. In deze uitspraak had de Afdeling geoordeeld dat de minister zijn standpunt dat de belangen van VarioHippique redelijkerwijs geen onteigening vorderen niet toereikend had gemotiveerd. Volgens de Afdeling was het niet uitgesloten dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordoen, die ondanks de relatief beperkte oppervlakte tot de conclusie kunnen leiden dat de belangen van VarioHippique redelijkerwijs onteigening vorderen. Hier ging het mis op het in de rechtspraak gestelde criterium van de bruikbaarheid van de resterende gronden, in dit geval voor onder meer het beweiden van paarden. Omdat uit ingebrachte brieven naar voren kwam dat zowel bij de aanleg van het opstijgpunt als in de permanente fase waarin het opstijgpunt is gerealiseerd, risico op stress bij paarden bestaat had de minister zijn besluit beter moeten motiveren.

De Minister heeft vervolgens opnieuw beoordeeld of de belangen van VarioHippique redelijkerwijs onteigening vorderen. Op basis van nadere rapporten heeft de minister het standpunt ingenomen dat de gevolgen van het coronageluid voor paarden niet ertoe leiden dat de belangen van VarioHippique redelijkerwijs onteigening vorderen. De minister heeft daarbij ook bezien of paarden hinder zouden kunnen ondervinden van elektrische en magnetische velden van de hoogspanningsverbinding.

Tegen het nieuwe besluit ging VarioHippique uiteraard weer in beroep. Zij voerde naast inhoudelijke ook formele beroepsgronden aan, die ik hier verder onbesproken laat.

Inhoudelijk voert VarioHippique aan dat het perceelsgedeelte waar het opstijgpunt wordt gerealiseerd al vanwege de grote omvang moet worden vernietigd. De Afdeling kapt deze beroepsgrond af omdat het zelfde argument al in de eerdere beroepsprocedure is beoordeeld. Een begrijpelijk oordeel, hoewel de vraag gerechtvaardigd blijft of er naast het criterium van de verhouding tot het gehele grondareaal niet ook een grens zit aan de absolute oppervlakte waarvan de rechthebbende de materiële onteigening (want daarvan is sprake als het perceelsgedeelte in het geheel niet meer is te gebruiken) moet accepteren.

VarioHippique stelde verder de in opdracht van de Minister uitgevoerde nadere studies aan de kaak. De Afdeling stelt vast dat de (beperkte) praktijkstudie slechts als doel had om te bezien of de bevindingen uit de literatuurstudie in de praktijk zouden worden bevestigd. Zowel de literatuurstudie als de praktijkstudie wijzen in dezelfde richting, namelijk dat het niet aannemelijk is dat paarden ernstige hinder ondervinden van coronageluid tijdens het weiden. VarioHippique heeft geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht voor twijfel aan de juistheid hiervan. Daarom was de minister, naar het oordeel van de Afdeling, in dit geval niet verplicht om verdergaand onderzoek te verrichten. Variohippique voert nog veel meer aan over het coronageluid, maar de conclusie van de Afdeling is dat, als wordt uitgegaan van hoorbaarheid van coronageluid bij de gronden die VarioHippique voor haar bedrijfsvoering in gebruik heeft, coronageluid geen bijzondere omstandigheid betreft die ertoe leidt dat de belangen van VarioHippique redelijkerwijs onteigening vorderen. Een duidelijke uitspraak die van belang is voor vergunninghouder TenneT, die voor de opgave staat om op vele plaatsen, ongetwijfeld ook nabij paarden, hoogspanningsverbindingen te realiseren. Toch meen ik dat het criterium van “een bijzondere omstandigheid” of “bijzondere omstandigheden” niet juist zijn als deze omstandigheden betrekking hebben op de bruikbaarheid van de overblijvende gronden die niet zelf door de gedoogplicht worden geraakt. Het alternatief voor de gedoogplicht is immers onteigening. De Minister zou niet meer gronden kunnen onteigenen dan die zij voor de uitvoering van het inpassingsplan nodig heeft. Het probleem van een eventuele verminderde bruikbaarheid van de omliggende gronden wordt dus feitelijk niet door onteigening opgelost. Wellicht wel in financiële zin, met een schadeloosstelling voor waardevermindering of inkomensschade, maar daar zit geen verschil met de aanspraak op schadevergoeding op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Wat daarvan zij, de Minister zal naar aanleiding van opgeworpen bezwaren goed moeten motiveren dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de belangen van de rechthebbende onteigening vorderen…

Ten aanzien van de tijdelijke fase van realisering van het opstijgpunt voert Variohippique nog aan dat zij het perceel in de praktijk circa twee jaar niet kan gebruiken voor het beweiden van paarden. Die omstandigheid rechtvaardigt al onteigening, vindt Variohippique. Naar het oordeel van de Afdeling heeft Variohippique niet aannemelijk gemaakt dat zij haar bedrijfsvoering gedurende de realisatiefase, ondanks de duur ervan, niet kan voortzetten. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat Tennet schadebeperkende maatregelen neemt bij de uitvoering.

Daarmee zijn alle beroepen van Variohippique tegen het gedoogbesluit afgewikkeld. Variohippique is voor het vervolg, als zij meent dat zij als gevolg van de gedoogplicht schade lijdt, aangewezen op schadevergoeding. Daarover kan zij ofwel afspraken maken met TenneT ofwel een procedure voeren.

Heeft u vragen over onteigening dan wel het opleggen van een gedoogplicht? Belt u met Hanna Zeilmaker of Joske Hagelaars, specialisten onteigening en gedoogplichten bij Dirkzwager.