Op 13 april 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak gedaan in de beroepsprocedures over het bestemmingsplan en exploitatieplan “Laarveld 2009”(gemeente Weert). Uit deze uitspraak blijkt dat de Afdeling vasthoudt aan de bij eerdere uitspraken uitgezette lijnen. De eigenaar van gronden binnen het plangebied is sowieso belanghebbende bij het exploitatieplan (het ging hier om een eigenaar van gronden buiten en binnen het plangebied, die bezwaar had tegen de raming van de kosten van de sanering van de geurcontour van zijn bedrijf).
Verder herhaalt de Afdeling de eerdere overwegingen ten aanzien van de eisen aan de exploitatieopzet:
“De kosten en opbrengsten die in de exploitatieopzet zijn opgenomen, zeker waar het de vaststelling van een exploitatieplan betreft, kunnen ramingen zijn en wijken in dat geval mogelijk af van de daadwerkelijk te realiseren kosten en opbrengsten. De ramingen kunnen daarna worden uitgewerkt, gedetailleerd, aangepast of worden vervangen bij een herziening van het exploitatieplan. Niettemin dienen de kosten en opbrengsten met de vereiste zorgvuldigheid te worden geraamd. Daartoe is van belang dat de exploitatiebijdrage die bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen verschuldigd is, in eerste instantie veelal wordt bepaald op basis van een exploitatieplan waarin ramingen van de kosten en opbrengsten zijn opgenomen, terwijl slechts onder de voorwaarden van artikel 6.20 van de Wro aanspraak bestaat op terugbetaling van hetgeen mogelijk te veel is betaald. Voorts dienen de ramingen van de kosten en opbrengsten te voldoen aan de eisen die de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) daaraan stellen.”
Ook herhaalt de Afdeling dat de inbrengwaarde alleen dan op de volledige onteigeningsschadeloosstelling mag worden bepaald als aannemelijk is dat onteigend zal worden dan wel gronden op onteigeningsbasis zullen worden verworven. In deze zaak had de gemeente dat niet gedaan, omdat de gemeente er vanuit ging dat de gronden minnelijk zullen worden verworven dan wel dat sprake zou zijn van zelfrealisatie. De appellanten hadden betoogd dat de inbrengwaarde juist wel op volledige schadeloosstelling had moeten zijn gebaseerd.
Interessant zijn ten slotte de overwegingen van de Afdeling over de kosten van opheffing van de geurcontour. De eigenaar van het bedrijf met de geurcontour had betoogd dat ten onrechte in de exploitatieopzet de kosten van verplaatsing van zijn bedrijf niet waren opgenomen. Bij de raming was uitgegaan van de volledige aankoop van het onroerend goed en reconstructie van het bedrijf elders, onder aftrek van de waarde van de woning, berging en cultuurgrond, waardoor per saldo de nettokosten als kosten van het opheffen van de milieuhinder waren opgevoerd.
De Afdeling oordeelde daarover als volgt:
“2.12.6. Ingevolge artikel 6.2.4, aanhef en onder d en e, van het Bro worden, voor zo ver hier van belang, tot de kosten, bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, ten tweede, van de wet, gerekend de ramingen van, onder meer de kosten van het beperken van milieuhygiënische contouren en externe veiligheidscontouren met betrekking tot gronden buiten het exploitatiegebied.
2.12.7. De Afdeling stelt vast dat op de ingevolge artikel 6.2.4, van het Bro, op de in het exploitatieplan opgenomen kostensoortenlijst, onder meer een raming van de kosten als gevolg van het vrijmaken van de geurhindercontour, voor zover vallend over het plangebied, is opgenomen. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad in redelijkheid niet tot deze raming heeft kunnen komen. Het betoog faalt.”
Heeft u vragen over een exploitatieplan dan wel het bepalen van de inbrengwaarde? Neemt u dan contact op met mr. Hanna Zeilmaker, 024 381 31 83; zeilmaker@dirkzwager.nl.
De geurcontour en het exploitatieplan
Op 13 april 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak gedaan in de beroepsprocedures over het bestemmingsplan en exploitatieplan “Laarveld 2009”(gemeente Weert). Uit deze uitspraak blijkt dat de Afdeling vasthoudt aan de bij eerdere uitspraken uitgezette lijnen. De eigenaar van gronden binnen het plangebied is sowieso belanghebbende bij het exploitatieplan (het ging hier om een eigenaar van gronden buiten en binnen het plangebied, die bezwaar had tegen de raming van de kosten van d...
Leestijd
Auteur artikel
Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd
14 april 2011
Laatst gewijzigd
16 april 2018