1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De klippen van het appelprocesrecht: één keer schieten

De klippen van het appelprocesrecht: één keer schieten

Appelleren is navigeren zonder uitwijkmogelijkheden, zo wordt af en toe op pijnlijke wijze geïllustreerd. Bijvoorbeeld door een recent arrest van het Hof Den Haag.Twee vragen stonden centraal: de vraag of een arbeidsovereenkomst wel of niet stilzwijgend was verlengd, en de vraag of de werkgever in kwestie nog achterstallig loon was verschuldigd.In eerste aanleg wijst de kantonrechter een deelvonnis, waarin hij oordeelt dat geen sprake was van stilzwijgende verlenging van de arbeidsovereenkoms...
Leestijd 
Auteur artikel Tom van Malssen
Gepubliceerd 13 november 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Appelleren is navigeren zonder uitwijkmogelijkheden, zo wordt af en toe op pijnlijke wijze geïllustreerd. Bijvoorbeeld door een recent arrest van het Hof Den Haag.

Twee vragen stonden centraal: de vraag of een arbeidsovereenkomst wel of niet stilzwijgend was verlengd, en de vraag of de werkgever in kwestie nog achterstallig loon was verschuldigd.

In eerste aanleg wijst de kantonrechter een deelvonnis, waarin hij oordeelt dat geen sprake was van stilzwijgende verlenging van de arbeidsovereenkomst, maar dat wel achterstallig loon is verschuldigd. In een eindvonnis velt de kantonrechter vervolgens een oordeel over de proceskosten en over de resterende vorderingen.

De werknemer stelt eerst appel in tegen het deelvonnis en vervolgens tegen het eindvonnis. In het hoger beroep tegen het deelvonnis richt de werknemer geen grieven tegen het oordeel in het deelvonnis dat geen sprake was van stilzwijgende verlenging van de arbeidsovereenkomst. Hij doet dit wel in zijn appel tegen het eindvonnis. Al zijn vorderingen in het appel tegen het eindvonnis – die hoofdzakelijk zien op loonbetalingen – zijn bovendien gebaseerd op de (juistheid van de) stelling dat de arbeidsovereenkomst wél stilzwijgend was verlengd.

Het Hof is onverbiddelijk: de werknemer heeft nagelaten om in zijn hoger beroep tegen het deelvonnis een grief te richten tegen het oordeel van de kantonrechter dat geen sprake was van stilzwijgende verlenging van de arbeidsovereenkomst. Dit had wel gemoeten, nu het deelvonnis op dit punt een bindende eindbeslissing bevatte: een uitdrukkelijke en zonder voorbehoud genomen beslissing waarop de rechter als uitgangspunt later in het geding niet meer terug mag komen. Indien tussentijds appel wordt ingesteld, brengt de zogenaamde ‘één keer schieten’-regel mee dat alle bezwaren tegen de in het bestreden vonnis gegeven eindbeslissingen in één keer aan de appelrechter moeten worden voorgelegd, op straffe van verval van het recht om dat om een later moment alsnog te doen.

Gelet op het voorgaande wordt de poging van de werknemer om zijn omissie te ‘repareren’ via een grief tegen het deelvonnis in het appel tegen het eindvonnis door het Hof niet gehonoreerd. Het Hof neemt – bij gebreke van een grief tegen de betreffende eindbeslissing in het appel tegen het deelvonnis – als vaststaand aan dat de arbeidsovereenkomst stilzwijgend is verlengd en verklaart de werknemer niet-ontvankelijk in beide appellen.

Tot slot nog wel even een punt van aandacht. De formulering van het arrest van het Hof Den Haag laat enige twijfel bestaan over de vraag of de beslissing van de kantonrechter over het punt ‘wel of geen stilzwijgende verlenging’ in het dictum of slechts in het lichaam van het deelvonnis was opgenomen. In het eerste geval zou sprake zijn van een eindvonnis(gedeelte van een deelvonnis) en in het tweede geval van een tussenvonnis(gedeelte van een deelvonnis). In het eerste geval staat zonder meer vast dat direct appel moet worden ingesteld en dat niet op een later moment alsnog tegen de bestreden beslissingen in het dictum kan worden gegriefd. In het tweede geval is dit iets ondoorzichtiger, hoewel veelal wordt aangenomen dat de één keer-schieten-regel zich uitstrekt tot alle bindende eindbeslissingen in een deeluitspraak waartegen in appel wordt opgekomen, dus zowel de beslissingen die in het dictum zijn opgenomen alsook de beslissingen die slechts in het lichaam van de uitspraak zijn te vinden (zie voor een uitvoerige bespreking Bart van der Wiel, Niet geschoten, altijd mis? Over het opkomen tegen beslissingen uit een onbestreden deeluitspraak bij beroep tegen een daaropvolgende uitspraak, in: Middelen voor Meijer, Boom, Den Haag 2013, pp. 451-468).

Dit betekent concreet dat de advocaat die een deelvonnis op zijn bureau krijgt met een zijn cliënt onwelgevallig dictum er goed aan doet om ter voorbereiding op zijn appel het lichaam van het deelvonnis goed te analyseren op bindende eindbeslissingen die hij, indien voor zijn cliënt ongunstig, in één en dezelfde appelronde zal moeten bestrijden. Anders zou hem weleens hetzelfde lot ten deel kunnen vallen als de advocaat van de werknemer wiens arbeidsovereenkomst ineens niet stilzwijgend bleek te zijn verlengd.