Wanneer men in gemeenschap van goederen is gehuwd en het tot een echtscheiding komt, dient het gezamenlijke (huwelijks)vermogen verdeeld te worden tussen de (voorheen) echtelieden. Tot dat vermogen behoort in beginsel ook een eventuele letselschade-uitkering die aan een van de (voormalige) echtelieden ten tijde van het huwelijk is uitgekeerd.
Niet verdeeld (of wellicht beter gezegd: gedeeld) hoeft te worden het vermogensbestanddeel dat verknocht is aan een van de (voormalige) echtelieden. Met verknochte vermogensbestanddelen wordt – kort gezegd – bedoeld dat deel van het vermogen (dat kan dus ook een schuld zijn) dat op een bijzondere wijze is verbonden aan een van de (voormalige) partners.
De Hoge Raad (de hoogste in Nederland rechtsprekende instantie op onder andere civielrechtelijk terrein) heeft strenge eisen gesteld aan de voorwaarden van verknochtheid en bepaalt dat degene die zich op verknochtheid beroept (dus degene die niet wil delen) moet aantonen dat er sprake is van verknochtheid.
De Hoge Raad heeft bepaald dat een letselschade-uitkering niet zonder meer verknocht is, maar dat daarvan wel sprake kan zijn. Bijvoorbeeld indien de vergoeding (of een onderdeel daarvan) naar haar aard uitsluitend is afgestemd op de aan de persoon van die echtgenoot nadelige gevolgen van het ongeval.
Van een laatste situatie is recent volgens het hof Amsterdam (het arrest van dit gerechtshof van 8 april 2014; ECLI: NL: GHAMS: 2014: 1514 / 200.135.571/01) sprake geweest. Het hof moest beslissen op de vraag of het smartengeld dat aan de man was toegekend als gevolg van een verkeersongeval ten tijde van de huwelijkse periode wel of niet gedeeld moest worden met zijn (ex-)vrouw toen de echtscheiding na het verkeersongeval aan de orde was. Het hof oordeelde van niet wegens verknochtheid. Met het smartengeld was – kort gezegd – volgens het hof enkel het leed van de man vergoed (en dus niet dat van de vrouw) en dat leverde dus verknochtheid op. Er hoefde volgens het hof door de man dus niet gedeeld te worden met zijn (inmiddels) ex-vrouw.
Het vorengaande zou bijvoorbeeld anders kunnen zijn indien het zou gaan om een uitkering in verband met verlies aan verdienvermogen indien met dit geldbedrag – ook in de hypothetische situatie zonder ongeval – in het levensonderhoud van beide (voormalige) echtgenoten moest worden voorzien.
Kortom, bij echtscheiding en de boedelverdeling wordt een letselschade-uitkering niet zonder meer gelijk verdeeld. Een aspect waarbij zowel de voormalige partners alsmede hun letselschade- en echtscheidingsadvocaten rekening moeten houden.
De letselschade-uitkering bij echtscheiding (boedelverdeling)
Wanneer men in gemeenschap van goederen is gehuwd en het tot een echtscheiding komt, dient het gezamenlijke (huwelijks)vermogen verdeeld te worden tussen de (voorheen) echtelieden. Tot dat vermogen behoort in beginsel ook een eventuele letselschade-uitkering die aan een van de (voormalige) echtelieden ten tijde van het huwelijk is uitgekeerd. Niet verdeeld (of wellicht beter gezegd: gedeeld) hoeft te worden het vermogensbestanddeel dat verknocht is aan een van de (voormalige) echtelieden...
Leestijd
Auteur artikel
René Wildenburg
Gepubliceerd
14 juli 2014
Laatst gewijzigd
16 april 2018