1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De rechten van luchtvaartpassagiers herzien

De rechten van luchtvaartpassagiers herzien

EG-verordening 261/2004 geeft luchtvaartpassagiers recht op financiële compensatie en/of verzorging in geval van vertraging of annulering van hun vlucht of wanneer er sprake is van een instapweigering. Inmiddels geniet deze verordening veel bekendheid, zeker na het zogeheten Sturgeon-arrest van het Europees Hof van Justitie van 19 november 2009. Sindsdien hebben ook passagiers van vertraagde vluchten recht op financiële compensatie in plaats van enkel op verzorging.EG-verordening 261/2004 gee...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 11 april 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
EG-verordening 261/2004 geeft luchtvaartpassagiers recht op financiële compensatie en/of verzorging in geval van vertraging of annulering van hun vlucht of wanneer er sprake is van een instapweigering. Inmiddels geniet deze verordening veel bekendheid, zeker na het zogeheten Sturgeon-arrest van het Europees Hof van Justitie van 19 november 2009. Sindsdien hebben ook passagiers van vertraagde vluchten recht op financiële compensatie in plaats van enkel op verzorging.

EG-verordening 261/2004 geeft luchtvaartpassagiers recht op financiële compensatie en/of verzorging in geval van vertraging of annulering van hun vlucht of wanneer er sprake is van een instapweigering. Inmiddels geniet deze verordening veel bekendheid, zeker na het zogeheten Sturgeon-arrest van het Europees Hof van Justitie van 19 november 2009. Sindsdien hebben ook passagiers van vertraagde vluchten recht op financiële compensatie in plaats van enkel op verzorging.

Volgens de Europese Commissie doen er zich echter veel problemen voor bij de toepassing van de verordening en zowel op Europees als op nationaal niveau is er uitbreide jurisprudentie te vinden over de uitleg en de toepassing van EG-verordening 261/2004. Om die reden wil de Europese Commissie nu enkele naar haar mening belangrijke aspecten van de verordening  veranderen en enkele ‘grijze zones’ verduidelijken. Daartoe heeft zij op 13 maart 2013 een voorstel tot wijziging van EG-verordening 261/2004 ingediend, waarop inmiddels enkele amendementen hebben plaatsgevonden. Enkele van de relevante wijzigingen luiden als volgt.

Ten eerste moet duidelijker vast komen te staan wanneer er sprake is van buitengewone omstandigheden. Daarbij kan het gaan om stakingen, weersomstandigheden of technische mankementen. Met het Wallentin-Hermann arrest heeft het Europees Hof van Justitie invulling gegeven aan de vraag of en wanneer een technisch mankement een buitengewone omstandigheid vormt. Sindsdien worden welhaast alle technische problemen aan een vliegtuig als bedrijfsinherent aangemerkt en desgevolg niet als buitengewone omstandigheid. Zelfs een mankement dat zich na het opstijgen manifesteert waardoor het vliegtuig moet terugkeren naar de luchthaven, vormt naar Nederlandse jurisprudentie geen buitengewone omstandigheid. In het nieuwe voorstel staat duidelijk dat technische problemen die worden vastgesteld tijdens routineonderhoud van het vliegtuig, geen buitengewone omstandigheid vormen. Dat is nu ook niet het geval, maar deze duidelijke vaststelling beidt wellicht mogelijkheden als het gaat om het kwalificeren van technische mankementen als buitengewone omstandigheid als het mankement buiten het routineonderhoud aan het licht komt.

Een andere belangrijke wijziging is de termijn die recht geeft op financiële compensatie. De duur van de vertraging waarna passagiers recht hebben op compensatie wordt in het oorspronkelijke voorstel verlengd van 3 naar 5 uur voor vluchten in de Europese Unie en korte internationale vluchten van minder dan 3.500 kilometer. Voor vluchten van meer dan 3.500 maar minder dan 6.000 kilometer 9 uur en 12 uur voor vluchten van meer dan 6.000 kilometer. Het doel hiervan was om luchtvaartmaatschappijen een redelijke termijn te geven om het probleem op te lossen en hen aan te moedigen de vlucht uit te voeren en niet eenvoudigweg te annuleren. De huidige termijn van drie uur is doorgaans te kort om reserveonderdelen of een vervangend vliegtuig in te zetten, aldus de Europese Commissie. Amendementen hebben deze termijnen echter al weer gewijzigd. Volgens de laatste stand van zaken worden de volgende termijnen voorgesteld: voor vluchten tot 3.500 kilometer minimaal 3 uur vertraging en een compensatiebedrag van € 300,-, vluchten van 3.500 tot 6.000 kilometer vanaf 5 uur vertraging € 400,- compensatie en voor vluchten vanaf 6.000 kilometer moet de vertraging langer zijn dan 7 uur en bedraagt de compensatie € 600,-. Met deze amendementen en dan voornamelijk met de minimale vertraging van 3 uur, wordt tegemoet gekomen aan het belang dat in het algemeen gehecht wordt aan passagiersrechten. Echter, gelet op de aangepaste vluchtafstanden in combinatie met de compensatiebedragen  is ook aan de belangen van luchtvaartmaatschappijen gedacht. Er wordt echter niet vastgehouden aan de oorspronkelijke overweging dat drie uur voor luchtvaartmaatschappijen een te korte termijn is om
– zoals ook telkens blijkt in de praktijk – passende maatregelen te treffen om te voorkomen dat de vertraging verder oploopt.

Ook worden duidelijke regels gesteld wanneer een luchtvaartmaatschappij een herroutering via een andere luchtvaartmaatschappij moet aanbieden, waar op dit moment helemaal geen regels voor bestaan. Bijgevolg moeten passagiers soms 24 uur wachten op de vlucht van de volgende dag die hen naar hun eindbestemming zal brengen. In het voorstel moet een luchtvaartmaatschappij dit binnen 12 uur verzorgen en lukt dat niet, dan moet zij een beroep doen op een andere luchtvaartmaatschappij of zelfs andere vervoerswijzen, indien er plaatsen beschikbaar zijn.

Tot slot wordt duidelijk gedefinieerd wanneer een passagier recht heeft op bijstand en compensatie als hij een aansluitende vlucht mist omdat zijn eerste vlucht vertraging had. Hiervoor wordt aangesloten bij de hierboven genoemde duur van de aankomstvertraging, zoals naar Nederlands recht ook reeds in de rechtspraak wordt gedaan.

Uit het voorgaande blijkt dat vooral de duur van de vertraging  in combinatie met de vluchtafstand gewijzigd worden. De compensatiebedragen blijven gelijk, maar pas bij langere vluchtafstanden bestaat er recht op hogere bedragen, dit in tegenstelling tot de huidige regeling. Daarnaast biedt de nieuwe, meer gespecificeerde regeling voor technische mankementen wellicht meer speelruimte voor luchtvaartmaatschappijen dan het huidige regime. Het Wallentin-Hermann arrest van het Europees Hof van Justitie wordt – in de Nederlandse rechtspraak althans – dusdanig streng toegepast dat luchtvaartmaatschappijen geen enkele coulance wordt geboden. Wellicht kan hierin verandering komen en komt er tevens binnen Europa meer eenheid in de uitleg en toepassing van het begrip buitengewone omstandigheden.