1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De transitievergoeding

De transitievergoeding

Het wetsontwerp ‘Wet werk en zekerheid’ kent diverse doelstellingen, waarvan enkele gericht op de ontslagvergoeding (1).       “Het wetsvoorstel beoogt (…) hoge ontslagvergoedingen te voorkomen, deze onafhankelijk te maken van de te volgen ontslagroute en van het soort contract (vast of tijdelijk) en meer te richten op de aanwending hiervan voor de transitie naar een andere baan. Daartoe wordt een wettelijke vergoeding geïntroduceerd bij ontslag, de zogenoemde transitievergoeding.”De zogenoem...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 19 mei 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018

Het wetsontwerp ‘Wet werk en zekerheid’ kent diverse doelstellingen, waarvan enkele gericht op de ontslagvergoeding (1).      


Het wetsvoorstel beoogt (…) hoge ontslagvergoedingen te voorkomen, deze onafhankelijk te maken van de te volgen ontslagroute en van het soort contract (vast of tijdelijk) en meer te richten op de aanwending hiervan voor de transitie naar een andere baan. Daartoe wordt een wettelijke vergoeding geïntroduceerd bij ontslag, de zogenoemde transitievergoeding.


De zogenoemde transitievergoeding komt in de plaats van de huidige ontbindingsvergoeding op basis van de kantonrechterformule (A x B x C) en de kennelijk onredelijk ontslagvergoeding. In de hiernavolgende punten wordt in hoofdlijnen nader ingegaan op de transitievergoeding.


A. Recht op transitievergoeding


De werkgever is aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien (2):


De arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst:



  • door de werkgever is opgezegd;

  • op verzoek van de werkgever is ontbonden;

  • na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet.


De arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever:



  • door de werknemer is opgezegd;

  • op verzoek van de werknemer is ontbonden;

  • na een einde van rechtswege op initiatief van de werknemer niet aansluitend is voortgezet.


B. Opbouw en hoogte transitievergoeding


De opbouw van de transitievergoeding is als volgt (3):


Eerste 120 maanden:



  • Over de eerste 120 maanden van de arbeidsovereenkomst is de transitievergoeding gelijk aan een zesde van het in geld vastgestelde loon per maand voor elke periode van 6 maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd.


Na de eerste 120 maanden:



  • Na de eerste 120 maanden van de arbeidsovereenkomst is de vergoeding  gelijk aan een kwart van het in geld vastgestelde loon per maand voor elke daaropvolgende periode van 6 maanden.


Er vindt geen afronding plaats indien een werknemer langer dan 3 maanden maar korter dan 6 maanden heeft gewerkt. Er dient een volledige periode van 6 maanden verstreken te zijn voordat er een zesde dan wel een kwart maandsalaris aan de transitievergoeding wordt toegevoegd.


De maximale hoogte van de transitievergoeding bedraagt:



  •  een bedrag ad € 75.000 bruto;

  • of een bedrag gelijk aan ten hoogste een jaarsalaris indien een werknemer meer dan € 75.000 bruto per jaar verdient (4).


De werkgever is gerechtigd diverse bedragen in mindering te brengen op de transitievergoeding, te weten (5):



  •  een mogelijk eerder betaalde transitievergoeding bij de beëindiging van een voorafgaande arbeidsovereenkomst;

  •  kosten van maatregelen in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, gericht op het voorkomen van werkloosheid of het bekorten van de periode van werkloosheid;

  • kosten verband houdende met het bevorderen van de bredere inzetbaarheid van de werknemer die tijdens de arbeidsovereenkomsten zijn gemaakt (bijvoorbeeld outplacementkosten).


C. Geen transitievergoeding


Het uitgangspunt is dat de transitievergoeding altijd door de werkgever moet worden betaald, zelfs als er sprake is van zeer slechte bedrijfseconomische omstandigheden. Enige nuancering is echter op zijn plaats.


De transitievergoeding is niet langer verschuldigd indien:



  • de werkgever in staat van faillissement is verklaard;

  • aan werkgever surseance van betaling is verleend;

  • op werkgever de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is (6).


In alle andere slechte financiële situaties is de werkgever verplicht de transitievergoeding te betalen, waarbij echter wel de mogelijkheid wordt geboden om de transitievergoeding in termijnen te betalen als een directe betaling van het bedrag ineens zou leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van de werkgever (7).


De transitievergoeding is niet verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst (8):



  • geschiedt voor de dag waarop de werknemer de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en de gemiddelde omvang van de door hem verrichtte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen

  • de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt;

  • het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.


Met betrekking tot de laatstgenoemde situatie noemt de wetgever in de memorie van toelichting een aantal concrete voorbeelden (9):



  • de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt;

  • de situatie waarin de werknemer in strijd met eigen in de praktijk toegepaste en voor de werknemer kenbare gedragsregels van de organisatie van de werkgever, geld leent uit de bedrijfskas en zulks leidt tot een vertrouwensbreuk;

  • de situatie waarin de werknemer controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft en hiervoor geen gegronde reden bestaat;

  • de situatie waarin de werknemer veelvuldig en zonder gegronde reden te laat op zijn werk verschijnt, hierdoor de bedrijfsvoering wordt belemmerd en de werkgever de werknemer hier al tevergeefs op heeft aangesproken;

  • de situatie waarin de werknemer op oneigenlijke wijze heeft geprobeerd zijn productiecijfers gunstiger voor te stellen en hij hierdoor het vertrouwen van de werkgever ernstig heeft beschaamd.


Ten aanzien van de situatie dat de werknemer een ernstig verwijt kan worden gemaakt met betrekking tot het eindigen van de arbeidsovereenkomst, kan de rechter alsnog de transitievergoeding geheel of gedeeltelijk aan de werknemer kan toekennen. Dit in de situatie dat het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (10).


Indien, na een einde van rechtswege, het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan kan aan de werknemer een aanvullende billijke vergoeding door de kantonrechter worden toegekend (11).


(1) Kamerstukken II 2013/14, 33 818, nr. C, pagina 3

(2) Artikel 7:673 lid 1 (nieuw) BW

(3) Artikel 7;673 lid 2 (nieuw) BW

(4) Artikel 7:673 lid 2 (nieuw) BW

(5) Artikel 7:673 leden 5 en 6 (nieuw) BW

(6) Artikel 7:673c lid 1 (nieuw) BW

(7) Artikel 7:673c lid 2 (nieuw) BW

(8) Artikel 7:673c lid 7 (nieuw) BW

(9) Kamerstukken II 2013/14, 33 818, nr. 3, pagina 40

(10) Artikel 7:673c lid 8 (nieuw) BW

(11) Artikel 7:673c lid 9 (nieuw) BW