1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De vertrouwelijkheid van de met een advocaat uitgewisselde informatie is van zwaarwegend belang bij de exhibitieplicht

De vertrouwelijkheid van de met een advocaat uitgewisselde informatie is van zwaarwegend belang bij de exhibitieplicht

De exhibitieplicht biedt partijen op grond van art. 843a Rv de mogelijkheid om inzage te vorderen in bepaalde bewijsmiddelen die zij zelf niet in hun bezit hebben, maar waarvan wel bekend is dat wederpartij daarover beschikt. In een recente uitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant stond de vraag centraal of een partij inzage moest geven in het (vertrouwelijke) advies van diens advocaat. De rechtbank heeft in die uitspraak geoordeeld dat in zo’n geval geen recht op inzage bestaat.
Leestijd 
Auteur artikel Tommy-Lisa O’Brien
Gepubliceerd 13 september 2022
Laatst gewijzigd 13 september 2022

De exhibitieplicht is een effectief middel om inzage te krijgen in bewijsstukken in het kader van bijvoorbeeld een onderhandeling of mogelijke procedure. Het is echter niet mogelijk om onbeperkt inzage van bescheiden te vorderen. Voor toewijzing van de vordering op grond van art. 843a lid 1 Rv moet namelijk aan een aantal cumulatieve vereisten worden voldaan:

a) er moet sprake zijn van een rechtmatig belang;
b) het moet gaan om bepaalde bescheiden;
c) men moet partij zijn bij de rechtsbetrekking; en
d) wederpartij moet de gegevens tot haar beschikking of onder haar berusting hebben.

Indien aan al deze vereisten voldaan wordt bestaat in beginsel recht op inzage. De vordering kan echter alsnog afgewezen worden indien een omstandigheid uit art. 843a lid 3 of lid 4 Rv zich voordoet. Daarvan is sprake bij een geheimhoudingsverplichting (lid 3), indien er gewichtige redenen zijn en/of als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsverdeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens gewaarborgd is (lid 4).

In de zaak die voorlag bij de rechtbank Zeeland West-Brabant, waarin op 17 augustus 2022 vonnis is gewezen vorderden partijen onder andere inzage in een (juridisch) advies dat een advocaat had opgesteld voor de gemeente Zundert. De gemeente Zundert stelde zich in de procedure op het standpunt dat de verzoekende partijen geen rechtmatig belang hadden bij een afschrift van het advies. Volgens de gemeente was sprake van een gewichtige reden in de zin van art. 843a lid 4 Rv, met name nu het advies afkomstig was van een geheimhouder.

De rechtbank heeft geoordeeld dat alhoewel de gemeente zelf geen geheimhouder is en zij zich niet op een (afgeleid) verschoningsrecht kan beroepen, zij toch een gerechtvaardigd belang kan hebben om te weigeren een afschrift van het advies te verstrekken. Het belang dat iedereen de vrijheid heeft om een vertrouwenspersoon te raadplegen zonder vrees voor openbaarmaking van hetgeen aan die vertrouwenspersoon in diens hoedanigheid wordt toevertrouwd zou onaanvaardbaar worden geschaad indien degene die een geheimhouder wil raadplegen niet vrijelijk en zonder vrees voor openbaring zou kunnen vastleggen en bewaren wat hij zelf aan de geheimhouder heeft toevertrouwd en hetgeen de geheimhouder hem heeft meegedeeld. Dit is in lijn met een eerder arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2020:600).

Ook in een recente conclusie van advocaat-generaal Hartlief (waarover al eerder een blog geschreven is) kwam naar voren dat een benadeelde niet zonder meer inzage kan krijgen in een medisch advies waaraan diens medische gegevens ten grondslag liggen. Deze beperking van het inzagerecht is noodzakelijk vanwege het uit artikel 6 lid 1 EVRM voortvloeiende recht van de aansprakelijke partij en diens aansprakelijkheidsverzekeraar om ‘de verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden’.

Het belang bij afgifte van een afschrift van het advies is volgens de rechtbank niet zo zwaarwegend dat het belang van de gemeente bij bescherming van het vertrouwelijk karakter van het advies daarvoor moet wijken.

Conclusie
De vertrouwelijkheid van de met een advocaat uitgewisselde informatie kan aldus een gewichtige reden zijn in de zin van art. 843a lid 4 Rv om niet te voldoen aan de exhibitieplicht op grond van art. 843a lid 1 Rv.