1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Dekkingsweigering is alleen geoorloofd indien verzekeraar in zijn belangen is geschaad door het niet-meewerken van verzekerde!

Dekkingsweigering is alleen geoorloofd indien verzekeraar in zijn belangen is geschaad door het niet-meewerken van verzekerde!

Op 7 maart 2013 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin werd geoordeeld dat  dekkingsweigering wegens niet- meewerken van verzekerde, alleen is toegestaan indien de verzekeraar daardoor in zijn belangen is geschaad.Feiten & omstandighedenEiser c.s. hebben met Aegon N.V. een rechtsbijstandverzekering gesloten. De uitvoering van deze overeenkomst heeft Aegon opgedragen aan SRK.Eiser c.s. hebben op 5 februari 2009 van verkopers een woning gekocht. Eiser c.s. hebben zich tot de verkopers...
Leestijd 
Auteur artikel Sanne Rutten (uit dienst)
Gepubliceerd 14 maart 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 7 maart 2013 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin werd geoordeeld dat  dekkingsweigering wegens niet- meewerken van verzekerde, alleen is toegestaan indien de verzekeraar daardoor in zijn belangen is geschaad.

Feiten & omstandigheden

Eiser c.s. hebben met Aegon N.V. een rechtsbijstandverzekering gesloten. De uitvoering van deze overeenkomst heeft Aegon opgedragen aan SRK.

Eiser c.s. hebben op 5 februari 2009 van verkopers een woning gekocht. Eiser c.s. hebben zich tot de verkopers gewend vanwege non-conformiteit. Tijdens de verbouwingswerkzaamheden op 11 april 2009 bleek (een deel van) de vloer van de woning, inclusief de onderliggende steunbalken, namelijk verrot te zijn. Verkopers hebben aansprakelijkheid van de hand gewezen, waarna eiser c.s. hun geschil bij SRK hebben gemeld.

SRK achtte geen redelijke kans aanwezig om met succes verkopers aan te spreken op de door eiser c.s. ontdekte gebreken. SRK was desalniettemin bereid verkopers nog éénmaal aan te schrijven. Wederom werd de aansprakelijkheid door verkopers van de hand gewezen.

Eiser c.s. hebben op een gegeven moment een klacht ingediend bij Aegon die op haar beurt eiser c.s. gewezen hebben op de mogelijkheid van een deskundigenrapport in de zin van  artikel 6.3 van de polisvoorwaarden, alsmede op de mogelijkheid van een beroep op de geschillenregeling in artikel 16.1 van de polisvoorwaarden. Wanneer een verzekerde het niet eens is met het eindstandpunt van SRK omtrent de redelijke kans van slagen van een bepaald geschil, dan kan de verzekerde een beroep doen op voornoemde mogelijkheden.

Vervolgens hebben eiser c.s. – met instemming van SRK – Bureau voor Bouwpathologie BB te Montfoort een deskundigenonderzoek laten verrichten naar de gebreken van de door hen gekochte woning. De slotsom van het naar aanleiding daarvan op 12 oktober 2010 uitgebrachte rapport was dat het merendeel van de gebreken tijdens de bezichtiging en de overdracht van de woning al zichtbaar waren.

Na kennis te hebben genomen van het rapport heeft SRK eiser c.s. verschillende keren gevraagd om instructies over de verdere be- c.q. afhandeling van de zaak. Ongeveer drie maanden later heeft SRK eiser c.s. bericht dat de dekking in het betreffende dossier wordt beëindigd omdat eiser c.s. geen gehoor hebben gegeven aan de verscheidene verzoeken van SRK.

Eiser c.s. hebben toen een kort geding aanhangig gemaakt. Zij hebben gevorderd dat SRK verplicht moet worden om een externe advocaat in te schakelen die – voor rekening van SRK – een bindend advies geeft met betrekking tot het door SRK ingenomen standpunt en de juridische aanpak van de zaak, en/of dat SRK de behandeling van het geschil voortzet.

SRK voert het verweer dat zij niet meer gehouden is het geschil van eiser c.s. met verkopers  verder in behandeling te nemen, omdat eiser c.s. geen gehoor hebben gegeven aan de verzoeken van SRK hun standpunt mee te delen met betrekking tot de voortzetting van het geschil. SRK beroept zich daarmee op een schending van de medewerkingsplicht, die is opgenomen in de polisvoorwaarden.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eisers c.s. afgewezen en het hof heeft die uitspraak bekrachtigd. Het hof was kort gezegd van oordeel dat uit de inschakeling van de deskundige (in plaats van het volgen van de geschillenprocedure) bleek dat partijen het kennelijk alsnog eens waren over de verdere behandeling door SRK en de wijze van afdoening. Het hof overweegt dan dat sprake moet zijn van schending van de belangen van de verzekeraar, wil een beroep op schending van de medewerkingsplicht gerechtvaardigd zijn en komt tot de conclusie dat daarvan sprake is. 

Is verzekeraar in zijn belangen geschaad?

In cassatie wordt - onder meer - geklaagd tegen het oordeel van het hof dat SRK zich kan beroepen op de bepalingen in de polisvoorwaarden die de verzekerde de rechten uit de polis ontzeggen indien deze zijn verplichtingen uit de verzekering, waaronder het verlenen van zijn volle medewerking, niet nakomt. Het onderdeel richt een motiveringsklacht tegen het oordeel van het hof dat de belangen van SRK zijn geschaad door het vermeend ‘niet reageren’ van eiser c.s., en wel dusdanig dat van SRK niet meer kon worden gevergd dat zij dekking zou blijven bieden. Deze klacht slaagt:

“Overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 5 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007: BA9705, NJ 2008/57, voor het geval waarin een verzekeraar zich op een contractueel vervalbeding wenst te beroepen op de grond dat een schademelding te laat is gedaan, dient de verzekeraar in een geval als het onderhavige onder opgave van redenen te stellen dat hij door de niet-nakoming door de verzekerde van zijn verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst in zijn redelijke belangen is geschaad. Het hof had derhalve, gelet op de evengenoemde stelling van [eiser] c.s., aan de hand van hetgeen SRK daaromtrent heeft aangevoerd, dienen te onderzoeken of SRK door de handelwijze van [eiser] c.s. in haar redelijke belangen is geschaad. Hetgeen het hof aan het slot van rov. 5.3.2 heeft overwogen (aangehaald hiervoor in 3.2), geeft er geen blijk van dat het hof dat heeft onderzocht, althans vormt niet een toereikende motivering voor het oordeel dat de door SRK aangevoerde nadelen – dat zij door het uitblijven van een reactie meer werk moest verrichten, en dat de vertraging de kans op een schikking verkleinde – voldoende klemmend waren.”

Het hof heeft derhalve onvoldoende onderbouwd dat de door de verzekeraar aangevoerde nadelen – dat zij door het uitblijven van een reactie meer werk moest verrichten en dat de vertraging de kans op een schikking verkleinde – voldoende klemmend waren. Het verwijzingshof zal derhalve de vraag dienen te beantwoorden of door het schenden van de medewerkingsplicht SRK in haar belangen is geschaad.