1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Deskundigheid opdrachtgever heft waarschuwingsplicht aannemer niet op

Deskundigheid opdrachtgever heft waarschuwingsplicht aannemer niet op

Op 1 augustus 2011 oordeelde de Raad van Arbitrage voor de Bouw over een kwestie waarbij in het bestek natuursteen voor buitengebruik was voorgeschreven, terwijl dit natuursteen niet geschikt bleek te zijn voor buitengebruik. Opdrachtgever lijdt hierdoor schade.
Leestijd 
Auteur artikel Robert Rijpstra MRICS
Gepubliceerd 15 augustus 2011
Laatst gewijzigd 01 april 2022

Arbiters oordelen dat opdrachtgever aansprakelijk is voor de schade als gevolg van deze functionele ongeschiktheid. Een door de opdrachtgever gedane beroep op de garantie ketst daar eveneens op af. Echter, omdat de aannemer zijn waarschuwingsplicht heeft verzaakt is de aannemer toch aansprakelijk voor de schadelijke gevolgen. Daarbij is niet van belang of de opdrachtgever (specifiek) deskundig is. Zijn (specifieke) deskundigheid heft de waarschuwingsplicht niet op.

De uitspraak ligt in de lijn met de waarschuwingsplicht zoals deze sinds 1 september 2003 in artikel 7:754 Burgerlijk Wetboek in de wet is opgenomen. Dit artikel luidt:

“De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Hetzelfde geldt in geval van gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de grond waarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren, alsmede fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften.”

De Hoge Raad heeft op dit artikel geanticipeerd. De Hoge Raad oordeelde reeds in 1998 dat de enkele omstandigheid dat de opdrachtgever voldoende deskundig is om de gevolgen van het opnemen van bepaalde specificaties in de opdracht te kunnen overzien, de aannemer niet ontslaat van zijn waarschuwingsplicht. Wel kan die omstandigheid leiden tot een correctie uit hoofde van het leerstuk van ‘eigen schuld’. Evenzo ontslaat de enkele omstandigheid dat een hoofdaannemer voldoende deskundig is, de onderaannemer niet van zijn verplichting om de hoofdaannemer te waarschuwen.

Anders dan de Hoge Raad keek de Raad van Arbitrage voor de Bouw tot voor kort op het niveau van het vaststellen van de aansprakelijkheid wegens schending van de waarschuwingsplicht niet primair naar de deskundigheid van de aannemer, maar nam de Raad ook de aan de zijde van de opdrachtgever aanwezige deskundigheid als factor mee. Dit was eerst anders op het moment dat de aannemer een ernstig verwijt trof.

In onderhavige uitspraak gaan arbiters ‘om’ en volgen zij onverkort de lijn van de Hoge Raad: de (specifieke) deskundigheid van de opdrachtgever heft de waarschuwingsplicht van aannemer niet op. Wel kan er sprake zijn van een correctiefactor uit hoofde van ‘eigen schuld’.