1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Dwaling bij renteswaps: prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Dwaling bij renteswaps: prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

De Rechtbank Amsterdam heeft nu op 30 mei 2018 besloten om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over het beroep op vernietiging op grond van dwaling bij renteswaps. Hiertoe heeft ze twee voorbeeldzaken geselecteerd. In één daarvan treedt Chantal van den Borne van Dirkzwager op voor de gedupeerde.
Leestijd 
Auteur artikel Chantal van den Borne
Gepubliceerd 05 juni 2018
Laatst gewijzigd 04 juni 2018

De afgelopen tien jaar staan rentederivaten zoals renteswaps in de schijnwerpers. Banken hebben deze financiële instrumenten aan talloze ondernemers verkocht. Met deze producten kon het MKB zich beschermen tegen een stijgende rente. Het is reeds bekend dat er ook de nodige risico’s aan deze producten verbonden waren, die vooraf niet duidelijk waren. Deze risico’s realiseerden zich bij een dalende Euribor rente. Ze bemoeilijkten een overstap naar een andere financier en bij tussentijdse vervroegde aflossingen waren forse boetes (de negatieve waarde) verschuldigd.  Daarnaast waren er verborgen kredietlimieten aan renteswaps verbonden en brachten de banken marges in rekening zonder dit te melden. Dit alles heeft tot de nodige gerechtelijke procedures geleid. Daarbij hadden de rechtbank Amsterdam en het hof Amsterdam verschillende opvattingen met betrekking tot het beroep op dwaling.

Prejudiciële vragen

Op grond van de wet kan een rechtbank aan de Hoge Raad prejudiciële vragen stellen. Hiermee verzoekt de rechtbank aan de hoogste rechter van Nederland om een rechtsregel uit te leggen. In het kort is dit mogelijk wanneer sprake is van een rechtsvraag die speelt bij veel soortgelijke zaken. Dan is het in het maatschappelijk belang dat de hoogste rechter een duidelijk lijn uitzet waarmee andere rechters renteswapprocedures kunnen beoordelen.

Dwaling bij renteswaps

Waar gaat het over?

De Rechtbank Amsterdam heeft aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld over het dwalingsvraagstuk bij renteswaps. Een ondernemer dwaalt wanneer hij onder een onjuiste voorstelling van zaken het rentederivaat met de bank is aangegaan. De rechtbank wilt graag weten wanneer een beroep op vernietiging vanwege dwaling moet worden toegewezen.

Mededelingsplicht van de bank versus onderzoeksplicht van de klant

Op het moment bestaan er tussen de rechtbanken en gerechtshoven verschillende zienswijzen met betrekking tot een beroep op dwaling bij renteswaps. Sommige rechters wijzen het beroep op dwaling af vrijwel altijd af en oordelen dat de bank de ondernemer voldoende heeft geïnformeerd en dat de ondernemer zich moet inspannen om te voorkomen dat hij de renteswap afsluit onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken (onderzoeksplicht). Andere rechters wijzen dwaling juist toe, omdat de bank de klant beter en meer specifiek had moeten informeren over de kenmerken en risico’s van het product (mededelingsplicht).

Klanten ontvingen van de bank vaak slechts algemene productinformatie over renteswaps. Deze standaard brochures waren vaak gebrekkig en incompleet. In hoeverre kon een klant op de informatie vertrouwen en in hoeverre had hij moeten doorvragen? Vaak was de klant niet bekend met bepaalde eigenschappen van de renteswap, waaronder verborgen kredietlijnen en marginverplichtingen. Men kan zich dan afvragen in hoeverre een klant in dat geval in staat is om aan zijn onderzoeksplicht te voldoen.

Succesvol beroep op dwaling door Dirkzwager

Chantal van den Borne heeft in het verleden succesvol beroep gedaan op dwaling in renteswapzaken. Zie bijvoorbeeld deze uitspraak van 25 juli 2017 van het Gerechtshof Amsterdam.

Welke vragen stelt de rechtbank aan de Hoge Raad?

De Rechtbank Amsterdam vraagt aan de Hoge Raad in hoeverre de bank aan zijn mededelingsplicht op grond van dwaling heeft voldaan door uitsluitend algemene productinformatie te verstrekken over de eigenschappen van de renteswap, of, en in hoeverre de bank de informatie diende toe te snijden op de situatie van de wederpartij. Daarnaast wilt de rechtbank weten of een beroep op dwaling slaagt als de risico’s van de swap (eigenschappen waarop een beroep op dwaling wordt gegrond) zich niet hebben gerealiseerd, ondanks dat de klant mogelijk onjuist of gebrekkig is geïnformeerd.

Tot slot

Veel renteswapdossiers bevatten een beroep op dwaling. Totdat de Hoge Raad de prejudiciële vragen heeft beantwoord, lopen renteswapprocedures waarin dwaling speelt vertraging op. Een procedure bij de Hoge Raad neemt namelijk al gauw een jaar in beslag. Hopelijk grijpt de Hoge Raad dit moment aan om met voortgang duidelijkheid te geven over de rol van dwaling in renteswapzaken. Het MKB  is gebaat bij een duidelijke en spoedige afwikkeling van het derivatendossier.