1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Een werknemer met schulden: reden om de arbeidsovereenkomst te beëindigen?

Een werknemer met schulden: reden om de arbeidsovereenkomst te beëindigen?

De afgelopen jaren wordt telkens vaker de (nood)klok geluid over de toenemende schuldenlast van consumenten. In twee recente uitspraken is gebleken dat het hebben van privéschulden niet alleen leidt tot betalingsproblematiek, maar ook tot problemen in de arbeidsrelatie. Ik zal deze uitspraken kort bespreken. Daarna eindig ik met een korte beschouwing.Kantonrechter Amersfoort, 15 augustus 2012, JAR 2012/263Deze uitspraak betreft een werkneemster die sinds 1 maart 2012 bij de Rabobank in dienst...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 21 december 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De afgelopen jaren wordt telkens vaker de (nood)klok geluid over de toenemende schuldenlast van consumenten. In twee recente uitspraken is gebleken dat het hebben van privéschulden niet alleen leidt tot betalingsproblematiek, maar ook tot problemen in de arbeidsrelatie. Ik zal deze uitspraken kort bespreken. Daarna eindig ik met een korte beschouwing.



Kantonrechter Amersfoort, 15 augustus 2012, JAR 2012/263

Deze uitspraak betreft een werkneemster die sinds 1 maart 2012 bij de Rabobank in dienst is als financieel adviseur. Tijdens haar sollicitatie heeft zij een betrouwbaarheidsverklaring ingevuld. Op de vraag ”Zijn er nog andere zaken die van invloed zijn op het oordeel over uw betrouwbaarheid?”, heeft de werkneemster “Nee” geantwoord. Op 13 juni 2012 is door een deurwaarder bij de Rabobank beslag op het loon van de werkneemster aangekondigd. In een gesprek hierover tussen de Rabobank en de werkneemster, vertelde zij dat zij voor een bedrag van € 17.000,00 aan privéschulden heeft. Voor de Rabobank was dat reden de arbeidsovereenkomst te beëindigen, zodat zij de kantonrechter om ontbinding daarvan verzocht.

De Rabobank draagt in zijn ontbindingsverzoek meerdere argumenten aan. Volgens de Rabobank is het niet uit te sluiten dat de werkneemster zwicht voor de verleiding om onrechtmatige of strafbare handelingen te verrichten, dan wel dat zij mogelijk in een belangenconflict terecht komt. De kantonrechter maakt in zijn beschikking echter korte metten met deze argumenten. Er is volgens hem geen reden te denken dat het enkele hebben van privéschulden een werknemer ongeschikt maakt voor zijn functie. Zo overweegt hij:

“Het leven zit vol met verleidingen. De stelling dat mensen met privéschulden eerder zwichten voor de verleiding om onrechtmatige handelingen te plegen of strafbare feiten te begaan, is evenwel op geen enkele wijze onderbouwd. Zelfs al zou een dergelijke stelling in het algemeen statistisch gezien juist zijn, dan kan deze niet zodanig worden veralgemeniseerd als ware een ieder met privéschulden onbetrouwbaar.”

Als het voor de bank van doorslaggevend belang was geweest dat een werknemer geen privéschulden heeft, dan ligt het volgens de kantonrechter voor de hand hiernaar bij de sollicitatie expliciet te vragen. Het ontbindingsverzoek wordt daarom afgewezen.

Centrale Raad van Beroep, 5 september 2012, LJN: BX6554

Bij besluit van 8 juli 2005 is een politieambtenaar (werkzaam in een meldkamer van de regiopolitie) met toepassing van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) berispt door zijn politiekorps, omdat hij ondanks eerdere waarschuwingen van zijn werkgever niet heeft voorkomen dat schuldeisers loonbeslag hadden gelegd. Bij besluit van 2 juli 2009 is hem door het politiekorps een disciplinaire straf opgelegd van voorwaardelijk ontslag met een proeftijd van twee jaar, omdat – ondanks de hulp van zijn werkgever om zijn financiële situatie op orde te brengen – er opnieuw loonbeslagen waren gelegd. Dit herhaalde zich begin 2010. Daarop heeft het politiekorps hem bij besluit van 15 maart 2010 strafontslag verleend.

Na het intreden van zijn werkloosheid heeft de politieambtenaar het UWV om een WW-uitkering verzocht. Dit verzoek werd in eerste instantie afgewezen, maar nadat hij tegen de afwijzing bezwaar had gemaakt, heeft het UWV alsnog een WW-uitkering toegekend. Reden voor de toewijzing was volgens het UWV dat het de werknemer weliswaar te verwijten viel dat hij door de verschillende loonbeslagen aanleiding had gegeven voor het ontslag, maar dat er geen sprake was van een ontoelaatbare gedraging die beëindiging van de arbeidsrelatie wegens een dringende reden rechtvaardigde.

Het politiekorps kon zich niet vinden in de toekenning van de WW-uitkering, zodat tegen dit besluit eerst beroep, en na ongegrondverklaring daarvan, bij de Centrale Raad van Beroep (hierna: de Raad) hoger beroep is ingesteld. De Raad oordeelt dat in zijn jurisprudentie is onderschreven dat van een politieambtenaar mag worden geëist dat hij in zijn privésfeer aan zijn financiële verplichtingen voldoet, en dat hij zijn werkgever zo nodig over zijn financiële situatie informeert. Als door de slechte financiële huishouding van een politieambtenaar er voortdurend loonbeslagen worden gelegd, wordt het aanzien van de politie namelijk geschaad en ontstaat er een veiligheidsrisico. De politieambtenaar is hierdoor immers kwetsbaar en (daarmee) chantabel. Dit alleen al is reden om het dienstverband te beëindigen. Doordat de betreffende politieambtenaar voorts meerdere (ernstige) waarschuwingen van het Politiekorps had gekregen en toch telkens niet aan zijn betalingsverplichtingen voldeed, was er volgens de Raad zelfs sprake van een arbeidsrechtelijke dringende reden in objectieve zin. Dat betekent dat het ontslag niet alleen terecht was, maar dat het ontslag ook aan de werknemer te wijten was. Om die reden verloor de betreffende politieambtenaar zijn aanspraak op een WW-uitkering.

Beschouwing

Bovengenoemde uitspraken zijn niet in elk opzicht vergelijkbaar. Tenslotte is het goed verdedigbaar dat een politieambtenaar (werkzaam in de publieke sector) eerder gehouden kan worden financiële problemen in zijn privésfeer te voorkomen dan een werknemer van een bank (werkzaam in de private sector). Het Barp voorziet daarom ook in sancties voor de politieambtenaar bij wie loonbeslag wordt gelegd. Tegelijkertijd lijkt de schoen wel wat te wringen.

De Raad stelt immers ondubbelzinnig dat als een politieambtenaar door zijn schuldenpositie chantabel kan zijn, dit al voldoende reden is zijn arbeidsovereenkomst te beëindigen. Het niet op orde brengen van de financiële huishouding kan voorts zelfs als een dringende reden kwalificeren. De kantonrechter concludeert daarentegen juist dat het niet mogelijk is om in het algemeen te stellen dat werknemers met privéschulden eerder zwichten voor de verleiding om onrechtmatige handelingen te plegen of strafbare feiten te begaan, zodat die veralgemenisering niet gemaakt kan worden althans niet aan een ontslag ten grondslag kan worden gelegd. Dit uitgangspunt is echter onverenigbaar met de vergaande mogelijkheden die ten opzichte van (politie)ambtenaren met privéschulden bestaan, aangezien daarin een dergelijke veralgemenisering juist besloten zit. Mogelijk dat de kantonrechter in dezen daarom misschien iets te stellig was in zijn opvattingen. Zeker nu medewerkers van financiële ondernemingen binnenkort een eed of belofte zullen moeten afleggen, waarin zij beloven zorgvuldig te zullen werken. Daarmee lijkt de private sector meer op te schuiven richting de publieke sector (vergelijk de eed of belofte die een ambtenaar moet afleggen), zodat ook de bankmedewerker in de toekomst mogelijk niet meer wegkomt met het hebben van privéschulden.