Eenvoudige procedure voor geringe vorderingen op buitenlandse partijen

Het lijkt niet aantrekkelijk: voor een geringe vordering op een buitenlandse partij naar de rechter te stappen om deze vordering geïncasseerd te krijgen. Niets is echter minder waar. Voor vorderingen tot € 2.000,-- op een partij uit een andere lidstaat van de EU, met uitzondering van Denemarken, bestaat er sinds 2009 een eenvoudige Europese incassoprocedure.

Inleiding
Op grond van de Europese verordening tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (verordening nr. 861/2007) is het mogelijk om op een goedkope en eenvoudige wijze een procedure voor een vordering van minder dan € 2.000,-- aanhangig te maken. Voor de procedure in Nederland zijn in de Wet Verordening Europese procedure voor geringe vorderingen uitvoeringsbepalingen opgenomen. Zo is in Nederland de kantonrechter aangewezen als het gerecht waar de procedure aanhangig gemaakt dient te worden. Voor specifieke informatie over andere lidstaten, kan gebruik worden gemaakt van de Europese Juridische Atlas.

Voorwaarden
Er zijn echter wel een aantal voorwaarden gesteld aan een dergelijke procedure. Allereerst mag de vordering niet hoger zijn dan € 2.000,--. Rente, kosten en uitgaven niet meegerekend. Verder moet er sprake zijn van een grensoverschrijdende zaak. Dit wil zeggen dat partijen afkomstig moeten zijn uit verschillende lidstaten van de Europese Unie. Een geschil tussen twee Nederlandse partijen valt dus niet onder de werking van de verordening. Daarnaast moet het gaan om een burgerlijke/handelszaak. De procedure geldt niet voor vorderingen uit hoofde van arbeidsovereenkomsten, arbitrage, huur en pacht. Ook moet geprocedeerd worden in de taal of talen van het bevoegde gerecht. Een verzoek dat niet in de toegelaten taal is opgesteld, mag worden geweigerd.

Procedure
Er zijn verschillende voordelen aan deze procedure ten opzichte van de normale dagvaardingsprocedure:

a) de kosten zijn lager, bijvoorbeeld doordat geen deurwaarder hoeft te worden ingeschakeld. Het formulier kan per aangetekende post naar de bevoegde rechter worden gezonden;
b) de afwikkeling van de procedure gaat sneller, aangezien er korte termijnen van dertig dagen gelden voor eiser, verweerder en het gerecht. De Nederlandse wetgever heeft gekozen om geen hoger beroep toe te laten. Hierdoor is de procedure na het vonnis van de kantonrechter, behoudens bijzondere gevallen, afgelopen;
c) de procedure is in principe geheel schriftelijk, behalve indien één van de partijen een mondelinge behandeling wenst of dat het gerecht waar de procedure aanhangig is een mondelinge behandeling nodig acht.
d) de procedure wordt ingeleid met een standaardformulier, waardoor de schuldeiser op eenvoudige wijze alle relevante gegevens kan invullen. Verder zijn er standaardformulieren voor het gerecht en de verweerder(s). De verweerder hoeft overigens, anders dan de eiser, geen gebruik te maken van het standaardformulier, maar kan op een andere passende wijze reageren;
e) het is niet nodig een advocaat in te schakelen;
f) een in deze procedure gegeven beslissing wordt zonder tussenmaatregelen in de andere lidstaten erkend en ten uitvoer gelegd. Het gerecht geeft hiervoor een certificaat af. Het kan nodig zijn dat dit certificaat moet worden vertaald in de taal van het land waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd.

Hoewel in Nederland hoger beroep is uitgesloten, bestaat er wel een mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen een verzoek tot heroverweging aan de kantonrechter te doen. Het gaat om een soort verzet in geval van verstek. Als de verweerder veroordeeld wordt kan hij in bepaalde gevallen (hij heeft de stukken niet ontvangen en kon dus niet tijdig reageren) de rechter vragen de uitspraak te heroverwegen. Omdat hoger beroep in Nederland is uitgesloten, is dit eigenlijk de enige manier om een uitspraak aan te tasten. In cassatie kan immers over de feiten niet meer gediscussieerd worden.

Door mr. drs. R. van Benthum, advocaat ondernemingsrecht