1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Eindelijk duidelijkheid: showroommodellen zijn geen bodemzaken (1)

Eindelijk duidelijkheid: showroommodellen zijn geen bodemzaken

In het overgrote deel van de faillissementen heeft de fiscus een vordering op de failliet. De wetgever heeft de fiscus een aantal voorrechten toebedeeld om de positie van de fiscus in een faillissement te versterken. Eén van die voorrechten, en voor de praktijk van belang, is het zogenaamde bodem(voor)recht van de fiscus.In de artikelen 21 en 22 Invorderingswet is bepaald dat zogenaamde ‘bodemzaken’ vallen onder het fiscale verhaalsrecht van de fiscus (het zogenaamde bodemrecht). Dit voorrech...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 04 mei 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In het overgrote deel van de faillissementen heeft de fiscus een vordering op de failliet. De wetgever heeft de fiscus een aantal voorrechten toebedeeld om de positie van de fiscus in een faillissement te versterken. Eén van die voorrechten, en voor de praktijk van belang, is het zogenaamde bodem(voor)recht van de fiscus.

In de artikelen 21 en 22 Invorderingswet is bepaald dat zogenaamde ‘bodemzaken’ vallen onder het fiscale verhaalsrecht van de fiscus (het zogenaamde bodemrecht). Dit voorrecht geeft de fiscus een voorrang op het verhaal op die bodemzaak, bijvoorbeeld boven het recht van de bezitloos pandhouder, meestal de Bank. Indien een bepaalde zaak dus als een bodemzaak te kwalificeren is, heeft een Bank niets aan haar bezitloos pandrecht op deze zaak. In een faillissement zal de curator de belangen van de fiscus behartigen, wat inhoudt dat bij een verkoop van de bodemzaken de opbrengst in de boedel vloeit, en niet naar de Bank als bezitloos pandhouder zal gaan.

Bodemzaken
Een belangrijke vraag is dan natuurlijk, wat dient men te verstaan onder een zogenaamde ‘bodemzaak’? Op grond van de wettelijke definitie zijn bodemzaken 'ingeoogste of nog niet ingeoogste vruchten, roerende zaken tot stoffering van een huis of landhoef, of tot bebouwing of gebruik van het land, (die) zich tijdens de beslaglegging op de bodem van de belastingschuldige bevinden'. Met andere woorden, bodemzaken zijn roerende zaken die op de bodem staan van de belastingschuldige en die ook dienstbaar zijn aan die bodem. In het geval van een winkel zijn dit bijvoorbeeld de kassa’s, de computers en de inventaris. Onder bodemzaken vallen bijvoorbeeld niet de voorraad en de bedrijfsauto’s, deze zijn niet bedoeld voor duurzaam gebruik in de winkel zelf.

In de literatuur en de lagere rechtspraak heeft lange tijd verdeeldheid geheerst over de vraag of ‘showroommodellen’ als voorraad zijn te beschouwen (en dus geen bodemzaken zijn) of als inventaris (en dus wel bodemzaken zijn). Het bijzondere aan showroommodellen is dat zij in eerste instantie als ‘inrichting’ van de winkel dienen, maar over het algemeen op enig moment (soms tegen kortingen) worden verkocht. De Banken wilden dat de zaken onder hun pandrecht vielen en dus geen bodemzaken waren, en betoogden dat showroommodellen als voorraad moeten worden beschouwd. De curatoren en de fiscus waren uiteraard een tegengestelde mening toegedaan.

De Hoge Raad hakt de knoop door
De Hoge Raad heeft eind vorig jaar (op 9 december 2011, LJN: BT2700) de knoop doorgehakt in het voordeel van de Banken. In deze zaak ging het over winkels die slaapkamerinrichtingen verkochten. In de winkels waren een aantal slaapkameropstellingen nagebouwd, met showroommodellen.

Het oordeel van de Hoge Raad houdt in dat showroommodellen, ongeacht of ze verkocht worden of niet, behoren tot de handelswaar voor de verhandeling waarvan het gebouw juist dient en daarom strekken zij niet tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel waarin zij staan. Met andere woorden, de showroommodellen behoren tot de handelswaar, de voorraad. Het zijn dus geen bodemzaken en de curator en fiscus vissen achter het net.