‘Iedereen aan de slag’. Dat is één van de pijlers onder het huidige regeringsbeleid. Het kabinet vindt een goed functionerende arbeidsmarkt belangrijk voor het creëren van een betere samenleving en een sterkere economie. Met andere woorden: iedereen die kán werken, gaat aan het werk en iedereen die werkt, blijft zo veel mogelijk aan het werk. Maar dan moet wel worden geïnvesteerd in de inzetbaarheid van werknemers. En werknemers zijn daar ook zelf verantwoordelijk voor. Een ander woord voor die inzetbaarheid is employability.
Employability wil zeggen dat werknemers flexibel, duurzaam en breed kunnen worden ingezet. In een organisatie, maar ook op de arbeidsmarkt. Daar moeten werkgevers, werknemers, overheid en sociale partners samen voor zorgen. Concreet gaat het om bijvoorbeeld het aanbieden van scholing door de werkgever, (zelf)ontwikkeling door de werknemer of een flexibele omgang met een aangepaste functie-inhoud of een ander werkrooster. Zo blijft de arbeidsrelatie goed en daarvan hebben zowel werkgever als werknemer profijt.
Hoe ver mag je gaan?
Kan een werknemer worden gedwóngen zich bezig te houden met employability en scholing? Moet hij zomaar akkoord gaan met veranderingen in zijn functie? En hoe zit het in dat opzicht met de afspraken in de arbeidsovereenkomst? In de praktijk zorgen deze vragen vaak voor discussies. En ook in juridisch opzicht zijn de antwoorden op die vragen niet altijd eenvoudig.
Om te beginnen moeten werkgever en werknemer zich natuurlijk gewoon houden aan de afspraken die zijn vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Bij de uitvoering van die overeenkomst moeten ze zich beiden ‘naar redelijkheid en billijkheid’ opstellen: als goed werkgever en goed werknemer dus. Er zijn nu eenmaal situaties waarin iedereen zich moet aanpassen, bijvoorbeeld een naderende bedrijfssluiting. In zo’n geval mag een werkgever de bestaande contractuele afspraken aanpassen en mag van de werknemer worden verwacht dat hij zich daarin schikt. De werknemer mag het voorstel van de werkgever volgens de Hoge Raad ‘slechts afwijzen indien aanvaarding daarvan redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd’.
Investeren in marktwaarde
Toch gaat het in de praktijk vaak anders. Een werkgever die de (primaire) arbeidsvoorwaarden van een werknemer wil aanpassen, trekt – ook bij de rechter – meestal aan het kortste eind. Werknemers beroepen zich vaak op ooit gemaakte afspraken en verworven rechten. In het licht van employability is dat misschien niet altijd meer van deze tijd. Ook van een werknemer mag inmiddels wel een grotere verantwoordelijkheid en een actieve houding worden verwacht als het gaat om zijn eigen inzetbaarheid. Hij krijgt ook steeds meer kansen om te investeren in zijn marktwaarde: de sociale partners met cao-bepalingen, de werkgevers met interne regelingen en ook de overheid lijkt langzaam in beweging te komen. Werknemers die deze kansen niet grijpen en daardoor op termijn niet meer goed functioneren, zouden in de visie van veel werkgevers ontslagen moeten kunnen worden.
Offensieve houding
Of een rechter in dit soort gedachten meegaat, is nu nog onzeker. Er is in de maatschappij wel een langzame verschuiving gaande. Employability wordt steeds belangrijker. Dat kan op termijn betekenen dat een werkgever eerder met succes een aanpassing van de arbeidsverhouding met een werknemer kan forceren. Als het gaat om employability, kunnen werkgevers in ieder geval alvast een offensieve houding aannemen.
Conclusie
Employability wordt in de maatschappij steeds breder geaccepteerd. Van een werknemer mag verantwoordelijkheid en een actieve houding worden verwacht als het gaat om zijn eigen inzetbaarheid. Zeker als de werkgever kansen biedt tot ontwikkeling. Of een werkgever in het licht van employability ook met succes een aanpassing van de arbeidsverhouding kan forceren, zal de toekomst nog wel moeten uitwijzen.
Employability: hoe ‘inzetbaar’ zijn uw werknemers?
‘Iedereen aan de slag’. Dat is één van de pijlers onder het huidige regeringsbeleid. Het kabinet vindt een goed functionerende arbeidsmarkt belangrijk voor het creëren van een betere samenleving en een sterkere economie. Met andere woorden: iedereen die kán werken, gaat aan het werk en iedereen die werkt, blijft zo veel mogelijk aan het werk. Maar dan moet wel worden geïnvesteerd in de inzetbaarheid van werknemers. En werknemers zijn daar ook zelf verantwoordelijk voor. Een ander woord voor d...
Leestijd
Auteur artikel
Dirkzwager
Gepubliceerd
08 april 2008
Laatst gewijzigd
16 april 2018