De bescherming van modellen is geregeld in onder meer de Gemeenschapsmodellenverordening. Model bescherming kent enkele begrippen die het Europese Hof nu voor het eerst nader duidt. Zo vindt uitleg van de maatman plaats. Dit is de 'geïnformeerde gebruiker' aan wie getoetst moet worden of een model geldig is (of het model eigen karakter heeft) en wat de draagwijdte van de bescherming van het model is (de beschermingsomvang). Ten slotte gaat het Hof in op de rechterlijke toetsing van modellen zelf. De verordening geeft geen definitie van het begrip 'geïnformeerde gebruiker' . Het Hof legt deze gebruiker uit als een tussencategorie tussen de – op het gebied van het merkenrecht gehanteerde – gemiddelde consument, van wie geen enkele specifieke kennis wordt verwacht en die de strijdige merken in de regel niet rechtstreeks vergelijkt, en de vakman met grondige technische deskundigheid: 'Het begrip 'geïnformeerde gebruiker' kan derhalve aldus worden opgevat dat het betrekking heeft op een gebruiker die niet slechts gemiddeld, maar in hoge mate aandachtig is, hetzij door zijn persoonlijke ervaring, hetzij door zijn uitgebreide kennis van de betrokken sector.'
De geïnformeerde gebruiker zal naar zijn aard de betrokken modellen zo mogelijk rechtstreeks vergelijken, maar is het niet uitgesloten dat een dergelijke vergelijking niet mogelijk is of in de betrokken sector ongebruikelijk is, met name wegens specifieke omstandigheden of wegens de kenmerken van de voorwerpen waarop de betrokken modellen betrekking hebben. Een methode van indirecte vergelijking tussen modellen die van een onvolmaakte herinnering uitgaat, wordt door het Europese Hof gefiatteerd.
Het Hof gaat ook in op het aandachtsniveau van de geïnformeerde gebruiker. Zonder een ontwerper of een technisch deskundige te zijn, kent hij wel de in de betrokken sector bestaande verschillende modellen, en bezit hij een zekere kennis met betrekking tot de elementen die deze modellen over het algemeen bevatten. Hij heeft bij gebruik van de betrokken voortbrengselen door zijn belangstelling daarvoor een vrij hoog aandachtsniveau.
Voor wat betreft de rechterlijke toetsing en de vergelijking van modellen, mogen de daadwerkelijk verhandelde voortbrengselen waarop deze modellen betrekking hebben in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de algemene indruk die door de betrokken modellen wordt gewekt. Als in het rechterlijk ookdeel bovendien de conflicterende modellen zoals deze in de inschrijvingen staan worden meegenomen, zodat de vergelijking van de reële voortbrengselen enkel ter verduidelijking is gebruikt, is dat voor rechterlijke toetsing van de modellen een juiste werkwijze.
Lees onze eerdere berichten over deze zaak hier.
