1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Exploitatieplicht supermarkt in afgebrand winkelcentrum

Exploitatieplicht supermarkt in afgebrand winkelcentrum

Recentelijk heeft de rechtbank Haarlem, sector kanton, geoordeeld dat supermarktketen Vomar de door haar gehuurde - en na een brand reeds herbouwde - supermarkt in een winkelcentrum te Zaandam in gebruik moest nemen, ondanks dat de rest van het door de brand verwoeste winkelcentrum nog niet was herbouwd.
Leestijd 
Auteur artikel Robert Rijpstra MRICS
Gepubliceerd 12 augustus 2011
Laatst gewijzigd 02 maart 2022

Ook het feit dat de verhuurder had aangekondigd om de bestemming van een winkelpassage in het voormalige winkelcentrum te herbestemmen en te benutten voor de bouw van niet-winkelruimten, zoals medische praktijkruimten, kon Vomar niet baten. (WR 2011/64)

De zaak
Vomar huurt en exploiteert een supermarkt in een winkelcentrum in Zaandam. Als gevolg van een brand in het winkelcentrum zijn de op de begane grond gelegen winkelruimten, waaronder de supermarkt, verwoest. Het centrale deel van het winkelcentrum is vervolgens gesloopt en ligt braak. De voormalige winkelruimten wachten op herbestemming en/of renovatie. Alleen de voormalige winkelruimte van de supermarkt is met voorrang – en op eerdere last van de rechter in kort geding - als eerste hersteld en opgeleverd. De directe omgeving is evenwel nog steeds een puinhoop en maakt een sinistere indruk. De verhuurder heeft het plan opgevat om de bestemming van voormalige winkelruimten te wijzigen, omdat daarvoor in verband met de bouw van een ander winkelcentrum in de directe omgeving te weinig draagvlak zou zijn. De verhuurder is voornemens de voormalige winkelpassage te benutten voor de bouw van niet-winkelruimten, zoals medische praktijkruimten. Vomar weigert onder deze omstandigheden de supermarkt weer in gebruik te nemen en betaalt sindsdien geen huur. Verhuurder vordert dat Vomar de supermarkt in gebruik neemt en huur betaalt.

Kantonrechter
De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval van Vomar in redelijkheid gevergd kan worden dat de directe omgeving een puinhoop is en sinister aandoet. Het zou verstandig zijn geweest om te wachten met het herstel van de supermarkt totdat de rest van het (voormalig) winkelcentrum weer werd opgebouwd, maar dat daarop niet is gewacht komt geheel en al voor rekening en risico van Vomar. Het is namelijk Vomar geweest die in een eerder gevoerd kort geding met succes een onmiddellijk herstel van de supermarkt heeft afgedwongen. Vomar wist aldus, althans moest weten, dat de daarmee verkregen voorrang bij de renovatie met zich mee zou brengen, dat haar supermarkt klaar zou zijn voordat de rest van het (voormalige) winkelcentrum was herbouwd. Dat Vomar onder de gegeven omstandigheden de supermarkt niet rendabel zou kunnen exploiteren, is een gevolg van haar eigen keuze om de supermarkt bij voorrang te laten herstellen in de wetenschap dat verhuurder andere plannen had met het winkelcentrum.

Vomar stelt nog dat zij haar huurverplichtingen mag opschorten in verband met de overlast door herstelwerkzaamheden. Op grond van de wet heeft Vomar deze werkzaamheden te gedogen en wordt de toegang tot de supermarkt bovendien te allen tijde vrij gehouden. Voor zover Vomar al geconfronteerd zou worden met in redelijkheid niet voor haar rekening komende overlast, dan dient zij daartoe een zelfstandige vordering tot huurprijsvermindering in te stellen.

De slotsom luidt dat Vomar haar verplichtingen tot ingebruikname van de supermarkt en het betalen van huurpenningen niet kan opschorten. Volgt toewijzing.