De Raad van State wijst erop dat er slechts van staatssteun sprake is als is voldaan aan 5 in artikel 107 lid 1 VWEU genoemde cumulatieve criteria. Een van deze criteria is dat door de steunmaatregel de handel tussen de Europese lidstaten negatief moet worden beïnvloed. Hiervan is in de onderhavige zaak volgens de Raad van State geen sprake. Steun voor dit oordeel vindt de Raad van State in de beslissing van de Europese Commissie over de steun van de Duitse gemeente Dorsten aan het gemeentelijke recreatiezwembad (Freizeitbad) aldaar.
Het door de gemeente Lingewaard voorziene zwembad was volgens de Raad van State, evenals voornoemd zwembad in Dorsten, in hoofdzaak op een lokale doelgroep gericht. Voorts was het niet gebleken dat het de bedoeling was dat het voorziene zwembad bezoekers uit andere lidstaten zou trekken. Hierbij hield de Raad van State er bovendien rekening mee dat het zwembad zich voor wat betreft de voorzieningen niet zou onderscheiden van andere gewone zwembaden.
Er was een opmerkelijk verschil. De gemeente Lingewaard ligt aanmerkelijk dichter bij de Duitse grens dan de gemeente Dorsten. De Raad van State stelde namelijk vast dat op korte afstand van Bemmel en op kortere afstand van de grens met Duitsland de stad Nijmegen is gelegen, die over meerdere vergelijkbare zwembaden beschikt.
Omdat de gemeente er van mocht uitgegaan dat de exploitatiesteun geen negatieve gevolgen zou hebben voor de handel tussen de Europese lidstaten, bestond geen aanleiding de steunmaatregel bij de Europese Commissie te melden. Aldus is de Rechtbank Arnhem ten onrechte tot het oordeel gekomen dat de exploitatiesteun die de gemeente Lingewaard aan het plaatselijke zwembad wilde geven, in strijd was met de Europese staatssteunregels. Het nieuwe besluit dat de gemeente Lingewaard naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Arnhem had genomen, werd door de Raad van State ook vernietigd. Het nieuwe besluit was immers genomen ter uitvoering van een nadien vernietigde uitspraak.
Related posts: