Faillietverklaring enkel wegens verbeurde dwangsommen is niet mogelijk

Op 3 augustus 2011 heeft de Rechtbank Haarlem (LJN: BR4253, Rechtbank Haarlem, F. 183277) geoordeeld over een verzoek tot de faillietverklaring van X Holding B.V. De verzoeker had een opeisbare vordering op X Holding B.V., die voortvloeide uit dwangsommen die X Holding B.V. aan de verzoeker verschuldigd was.

In de wet (artikel 611e Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) is echter vastgelegd dat verbeurde dwangsommen niet als vordering in een faillissement kunnen worden ingediend. Voor het aanvragen van een faillissement is een redelijk belang vereist. De Hoge Raad heeft al eerder (HR 20 september 1996, NJ 1997, 640) geoordeeld dat een verzoeker die het faillissement aan wil vragen, geen redelijk belang heeft als zijn vordering enkel bestaat uit verbeurde dwangsommen. Het verzoek tot faillietverklaring van X Holding B.V. werd dus afgewezen.

Overigens is het wel mogelijk om een vordering tot de betaling van verbeurde dwangsommen als steunvordering te gebruiken. Maar dan moet er daarnaast dus ook het bestaan van een andere vordering aannemelijk worden gemaakt.