1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. GBA-uittreksel over enige tijd wellicht goedkoper

GBA-uittreksel over enige tijd wellicht goedkoper

Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch twijfelt of het in rekening brengen van leges voor een GBA-uittreksel in overeenstemming is met de privacyrichtlijn. Het Hof heeft dan ook besloten om prejudiciele vragen hierover te stellen aan het Hof van Justitie.Verzoek aan gemeente om historie uit GBADe kwestie voor het Gerechtshof Den Bosch gaat over het volgende. Een vrouw is in 2009 een boete opgelegd ter zake van een verkeersovertreding. Naar aanleiding van die boete heeft de vrouw bij de gemeente een...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 29 oktober 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch twijfelt of het in rekening brengen van leges voor een GBA-uittreksel in overeenstemming is met de privacyrichtlijn. Het Hof heeft dan ook besloten om prejudiciele vragen hierover te stellen aan het Hof van Justitie.

Verzoek aan gemeente om historie uit GBA

De kwestie voor het Gerechtshof Den Bosch gaat over het volgende. Een vrouw is in 2009 een boete opgelegd ter zake van een verkeersovertreding. Naar aanleiding van die boete heeft de vrouw bij de gemeente een verzoek ingediend om haar te specificeren welke gegevens van haar in het GBA waren opgenomen in de jaren 2008 en 2009. Het arrest maakt niet helemaal duidelijk waarom die GBA-inschrijving relevant is, maar ik vermoed dat de vrouw daarmee tracht aan te tonen dat ze ten tijde van het uitschrijven van de boete niet meer op het adres woonachtig was dat in de boete staat vermeld en/of waaraan de boete is geadresseerd.

Gemeente verstrekt gewaarmerkt afschrift en brengt kosten in rekening

In reactie op het verzoek om de GBA-historie verstrekt de gemeente aan de vrouw een gewaarmerkt afschrift uit het GBA. Tegelijkertijd is aan de vrouw een heffing opgelegd van 12,80 euro vanwege deze verstrekking.

Vrouw in (principieel) bezwaar en beroep

De vrouw is het (principieel) niet eens met het feit dat er kosten in rekening worden gebracht voor het verstrekken van de gegevens uit het GBA. Zij stelt dat haar verzoek om informatie moet worden gezien als een verzoek in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en dat daarom geen kosten in rekening mogen worden gebracht.

Zij gaat daarom in bezwaar, beroep en hoger beroep (dat laatste betreft de onderhavige procedure bij het Hof Den Bosch). Het betreft kennelijk een principekwestie, want de vrouw is bereid gebleken om het griffierecht in eerste aanleg (41 euro) en nu in hoger beroep (112 euro) te betalen om de kwestie aan de rechter voor te leggen, terwijl het geschil ziet op 12,80 euro aan leges.

Beroep op de Wob niet behandeld

Het beroep van de vrouw op de Wob lijkt mij, zo op het eerste gezicht, een minder handige stellingname. Op grond van de Wob geopenbaarde informatie wordt immers voor iedereen toegankelijk (absolute openbaarheid). Door zich te beroepen op de Wob stelt de vrouw dus in feite, bewust of onbewust, dat haar priveadres en haar verhuishistorie openbaar moeten worden gemaakt. Ik waag te betwijfelen of ze dat werkelijk bedoeld kan hebben.

Wat daar ook van zij, het Hof gaat op het beroep op de Wob verder niet in. Het Hof constateert namelijk dat het verstrekken van persoonsgegevens door het uitgeven van een uittreksel GBA een verwerking van persoonsgegevens is en (dus) dient te voldoen aan de privacyrichtlijn.

Inzagerecht volledig kosteloos of niet?

Het Hof constateert vervolgens dat de privacyrichtlijn niet geheel duidelijk maakt of er kosten verbonden mogen worden aan de uitoefening van het inzagerecht. In artikel 12 van de richtlijn staat namelijk dat het inzagerecht "vrijelijk en zonder beperking, met redelijke tussenpozen en zonder bovenmatige vertraging of kosten" moet kunnen worden uitgeoefend. Die voorwaarde kan volgens het Hof op twee manieren worden gelezen:
4.6. Bij het Hof bestaat gerede twijfel over het antwoord op de vraag op welke wijze artikel 12, aanhef, onderdeel a, aanhef van de richtlijn moet worden gelezen. Het Hof acht de volgende lezingen van de tekst mogelijk:
(1) verstrekking van persoonsgegevens dient plaats te vinden zonder bovenmatige (vertraging of) kosten;
(2) verstrekking van persoonsgegevens dient plaats te vinden zonder (bovenmatige vertraging of) kosten.

Wetgever gaat uit van eerste lezing

De wetgever gaat uit van de eerste lezing, namelijk dat wel kosten in rekening mogen worden gebracht maar dat deze niet bovenmatig mogen zijn. Dit blijkt wellicht nog het meest duidelijk uit (het bestaan van) artikel 39 Wbp, waarin (kort samengevat) staat dat een gemaximeerde kostenvergoeding in rekening mag worden gebracht.  Ook het volgende citaat uit de wetsgeschiedenis spreekt wat dat betreft boekdelen:
Een belangrijk onderdeel van het transparantiebeginsel is dat een ieder in beginsel in de gelegenheid moet zijn om na te kunnen gaan of zijn gegevens worden verwerkt. De betrokkene die de wijze waarop zijn gegevens worden verwerkt onrechtmatig vindt, moet in staat zijn dit zelf in rechte aan te vechten. Het gaat om het grondrecht vermeend onrecht ter toetsing aan de rechter voor te kunnen leggen (artikel 13 EVRM). Hij moet zich daartoe, zonder geconfronteerd te worden met bovenmatige kosten, tot de verantwoordelijke kunnen wenden (zie ook de toelichting op het begrip «verantwoordelijke» in artikel 1, onder d). Daar waar er ingevolge artikel 43 uitzonderingen gelden op dit beginsel, kan hij de tussenkomst van de Registratiekamer inroepen.

Verschillen in taalversies richtlijn

Op voorhand lijkt me de eerste lezing ook de meest logische. Het lijkt me eenvoudigweg niet zo waarschijnlijk dat de wetgever heeft bedoeld dat het uitoefenen van het inzagerecht onder alle omstandigheden gratis moet zijn.

Kijkend naar de verschillende taalversies van de richtlijn zijn hier ook wel aanwijzingen voor. Zo is de Duitse versie van de richtlijn duidelijk door voor vertraging en voor kosten twee afzonderlijke bijvoeglijke naamwoorden te plaatsen:
frei und ungehindert in angemessenen Abständen ohne unzumutbare Verzögerung oder übermäßige Kosten

Ook in de Franse versie komt ditzelfde onderscheid terug:
sans contrainte, à des intervalles raisonnables et sans délais ou frais excessifs:

Dit neemt overigens niet weg dat in andere taalversies (Engels, Spaans) dezelfde ambiguiteit als in de Nederlandse versie naar voren komt. Het is dus afwachten hoe het Hof van Justitie hierover oordeelt.

Wordt met inzage op scherm aan inzagerecht voldaan?

Een ander interessant punt uit de onderhavige kwestie is het volgende. Op grond van artikel 79 lid 2 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens verleent het college van B&W aan een ieder op verzoek kosteloos inzage in de eigen gegevens in het GBA. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat hiermee wordt gedoeld op inzage door middel van het kijken op een beeldscherm. Wanneer de betrokkene de gegevens op papier wil hebben, dan zal hij - volgens de wetgever - een (betaald) uittreksel GBA moeten aanvragen:
De kosteloze inzage door de betrokkene van de over hem in de basis-administratie opgenomen gegevens kan eventueel via een beeldscherm plaatsvinden. Indien de betrokkene zijn persoonslijst op papier wil inzien, dient hij hiertoe een afschrift als bedoeld in het derde lid, te vragen. Het gemeentebestuur kan hier kosten aan verbinden, met dien verstande dat dit alleen is toegestaan indien een kosteloze inzage als bedoeld in het tweede lid mogelijk is.

Het Hof Den Bosch vraagt zich af of die lezing van de wetgever wel in overeenstemming is met de privacyrichtlijn (en of niet altijd recht bestaat op afschrift op papier van de verwerkte persoonsgegevens):
4.11 (...) Bij het Hof bestaat evenwel gerede twijfel over het antwoord op de vraag of met een inzage (op een beeldscherm) wel wordt voldaan aan artikel 12, aanhef, onderdeel a, tweede gedachtestreepje van de richtlijn. Denkbaar is dat een inzage niet een verstrekking vormt als aldaar bedoeld. Anderzijds volgt uit art. 8 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie dat als grondrecht slechts een recht op inzage bestaat.

Prejudiciele vragen Hof

Het Gerechtshof  besluit dan ook om de volgende prejudiciele vragen te stellen:

  1. Wordt voldaan aan de in artikel 12, aanhef, onderdeel a, aanhef, tweede gedachtestreepje van de richtlijn bedoelde verstrekking van de gegevens, die zijn verwerkt, door het verlenen van inzage (op de voet van art. 79, lid 2 van de Wet GBA)? 

  2. Staat artikel 12, aanhef, onderdeel a, aanhef van de richtlijn in de weg aan de heffing van leges ter zake van de verstrekking van persoonsgegevens, die zijn verwerkt, door middel van een afschrift uit de GBA? 

  3. Zo vraag II ontkennend moet worden beantwoord: Is de heffing van onderhavige leges bovenmatig als bedoeld in artikel 12, aanhef, onderdeel a, aanhef van de richtlijn?


Of iets minder juridisch uitgedrukt:

  1. Volstaat het tonen van de verwerkte gegevens (op een beeldscherm), of moet er meer gebeuren om aan het inzagerecht te voldoen?

  2. Verbiedt de privacyrichtlijn het heffen van leges voor een uittreksel GBA?

  3. Zo nee, is het bedrag van 12,80 euro dat is geheven te hoog volgens de privacyrichtlijn?


Het is afwachten hoe het Hof van Justitie hierover zal oordelen. Het zou mij niet verbazen wanneer het Hof tot de conclusie komt dat

  1. louter inzage geven op een beeldscherm onvoldoende is (de burger kan immers belang hebben bij het op papier hebben van gegevens, zie in dat verband ook het grondrechtelijke karakter van het inzagerecht);

  2. er wel leges mogen worden geheven, mits deze niet bovenmatig zijn;

  3. het aan de nationale rechter is om te bepalen of de legels in een concrete situatie bovenmatig zijn (waarbij het Hof wellicht een abstract kader geeft).


We houden u op de hoogte.