1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Geen nader onderzoek naar collusie

Geen nader onderzoek naar collusie

In het algemeen bestaat er voor een aanbestedende dienst geen verplichting onderzoek te doen naar collusie tussen inschrijvers. Dit oordeelde de Haagse voorzieningenrechter in een recent gepubliceerd vonnis (Vzr. Rb. ’s-Gravenhage 4 augustus 2011, LJN: BU7224).De zaakDe gemeente Nieuwegein heeft een niet-openbare Europese aanbesteding gehouden voor de levering van meubilair. De opdracht was verdeeld in twee percelen: kantoormeubilair en overig (onder andere ontvangstzalen en vergaderruimten)....
Leestijd 
Auteur artikel Joris Bax (uit dienst)
Gepubliceerd 04 januari 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In het algemeen bestaat er voor een aanbestedende dienst geen verplichting onderzoek te doen naar collusie tussen inschrijvers. Dit oordeelde de Haagse voorzieningenrechter in een recent gepubliceerd vonnis (Vzr. Rb. ’s-Gravenhage 4 augustus 2011, LJN: BU7224).

De zaak
De gemeente Nieuwegein heeft een niet-openbare Europese aanbesteding gehouden voor de levering van meubilair. De opdracht was verdeeld in twee percelen: kantoormeubilair en overig (onder andere ontvangstzalen en vergaderruimten). In de selectieleidraad is onder andere opgenomen dat slechts één rechtspersoon binnen een holdingstructuur een aanmelding mag doen, tenzij de rechtspersonen op verzoek van de aanbesteder kunnen aantonen dat de afzonderlijke aanmeldingen/ inschrijvingen in vrije concurrentie tot stand zijn gekomen. Op basis van de selectiecriteria werden Ahrend, Vepa en FacilityLinQ geselecteerd voor de gunningsfase.

De gemeente maakt haar voornemen kenbaar de beide percelen te gunnen aan Vepa en FacilityLinQ. Ahrend betrekt de gemeente daarop in kort geding. Zij voert onder meer aan dat de gemeente onderzoek had moeten verrichten naar een mogelijke collusie tussen Vepa en FacilityLinQ. Deze collusie zou voortkomen uit het feit dat FacilityLinQ een dealer is van Drentea die weer tot hetzelfde concern als Vepa zou behoren. Tevens was de inschrijving van Vepa ongeldig nu haar proefopstelling niet aan het Programma van Eisen voldeed.

Het vonnis
In het onderhavige kort geding was van belang of de aanbestedende dienst een nader onderzoek moet verrichten naar collusie (samenspanning) tussen inschrijvers.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er in het algemeen geen verplichting voor een aanbestedende dienst bestaat onderzoek te verrichten naar (mogelijke) collusie tussen verschillende inschrijvers indien daarvoor geen concrete aanwijzingen zijn. Andere inschrijvers kunnen zich daarom niet tegen de voorlopige gunning verzetten indien de aanbesteder dit onderzoek niet heeft uitgevoerd. De voorzieningenrechter oordeelt tevens dat er geen enkele concrete aanwijzing was dat Vepa en FacilityLinQ hebben samengespannen. Dat zij beide banden hadden met Drentea (een dealer) en dat Vepa en Drentea tot voor kort dezelfde statutair directeur hadden, is op zichzelf niet relevant.

Mr. J.H.J. Bax
Aanbestedingsadvocaat, vakgroep aanbestedingsrecht Dirkzwager