1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Geen noodzaak tot onteigening indien bestemming niet (langer) kan worden gerealiseerd

Geen noodzaak tot onteigening indien bestemming niet (langer) kan worden gerealiseerd

De Kroon heeft bij KB van 3 maart 2011 (onteigeningsplan Bentwoud) op verzoek van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland besloten tot onteigening van agrarische gronden ten behoeve van de realisatie van een bestemmingsplan dat voorziet in de aanleg van een multifunctioneel bos met natuurkern. Met betrekking tot een gedeelte van een perceel waarvan onteigening was verzocht, heeft de Kroon geoordeeld dat de noodzaak tot onteigening ontbrak. Het betrof een perceelsgedeelte dat door de aanleg van e...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 22 maart 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Kroon heeft bij KB van 3 maart 2011 (onteigeningsplan Bentwoud) op verzoek van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland besloten tot onteigening van agrarische gronden ten behoeve van de realisatie van een bestemmingsplan dat voorziet in de aanleg van een multifunctioneel bos met natuurkern. Met betrekking tot een gedeelte van een perceel waarvan onteigening was verzocht, heeft de Kroon geoordeeld dat de noodzaak tot onteigening ontbrak. Het betrof een perceelsgedeelte dat door de aanleg van een ontsluitingsweg door de eigenaren als tuin bij de huiskavel was gaan behoren. Volgens de Kroon valt niet in te zien, hoe op dit inmiddels feitelijk en met goedkeuring van de gemeente afgescheiden perceelsgedeelte de bestemming ‘recreatiebos’ nog zou kunnen worden gerealiseerd. Onder die omstandigheden moet onteigening worden beschouwd als een onevenredig zwaar middel.

Een ander aspect van dit KB dat aandacht verdient, is een beroep van een van de reclamanten op zelfrealisatie. Reclamanten hadden reeds een (concept)inrichtingsplan ontwikkeld en de gesprekken daarover met DLG/de provincie en de gemeente verkeerden reeds in een vergevorderd stadium. Bovendien was de Kroon gebleken dat de provincie en de gemeente in beginsel welwillend staan tegenover het plan. De Kroon overweegt daaromtrent dat hoewel de onderhandelingen over het inrichtingsplan nog lopen, het ervoor moet worden gehouden dat er tussen de reclamanten enerzijds en de provincie en de gemeente anderzijds in beginsel voldoende overeenstemming bestaan om te kunnen komen tot zelfrealisatie overeenkomstig het bestemmingsplan. Onteigening van de desbetreffende gronden acht de Kroon om die reden voorbarig.