Indien bij Nota van Inlichtingen de inschrijfstaat wordt gewijzigd, moet met deze gewijzigde inschrijfstaat worden ingeschreven. Uitzondering op deze regel is de omstandigheid dat de wijziging slechts een verduidelijking betreft van de oorspronkelijke inschrijfstaat (Vzr. Rb. ’s-Gravenhage 22 november 2011, LJN: BU6035).
De relevante feiten en omstandigheden
De gemeente Den Haag is vrijwillig een aanbesteding gestart voor de gunning van een raamovereenkomst voor ‘veldonderzoek ten behoeve van milieuhygiënische bodemonderzoeken’. In het aanbestedingsdocument is het ARW 2005 van toepassing verklaard. Bij de Nota van Inlichtingen is de inschrijvingsstaat gewijzigd. Daarop is de beschrijving van de afwerkingsmethode van een boorgat aangepast. Tevens is in de Nota van Inlichtingen vermeld dat ingeschreven dient te worden op basis van de gewijzigde inschrijvingsstaat.
Bij de aanbesteding blijkt dat een van de inschrijvers het oorspronkelijke, en dus niet de gewijzigde, inschrijvingsstaat heeft ingediend. Desondanks is deze aannemer een van de inschrijvers aan wie de raamovereenkomst wordt gegund.
BK komt in kort geding op tegen de voorlopige gunning. Zij stelt dat de inschrijving van VanderHelm ongeldig is nu zij een verkeerde inschrijvingsstaat, namelijk niet de bij de Nota van Inlichtingen gewijzigde inschrijvingsstaat, heeft ingediend. Op grond van artikel 2.25.1. ARW 2005 zou daarom de inschrijving ongeldig zijn, nu die niet voldoet aan de eisen zoals in de Nota van Inlichtingen vastgesteld.
Het voorlopig oordeel
De voorzieningenrechter verwerpt vooraf het verweer van de gemeente dat het een vrijwillige aanbesteding betreft en dat daarom de gebruikelijke regels van het aanbestedingsrecht van toepassing zijn. Voor het rigide en formalistische standpunt van BK zou volgens de gemeente derhalve geen plaats zijn.De voorzieningenrechter oordeelt dat doordat de gemeente het ARW 2005 expliciet van toepassing heeft verklaard, zij zich ook aan de eisen daarvan dient te conformeren. Het ARW 2005 is dus onverkort van toepassing op de procedure. Er is geen reden om het ARW 2005 in dit (vrijwillige) geval soepeler toe te passen.
Desondanks oordeelt de rechter dat de inschrijving van VanderHelm geldig is. De tekst van de gewijzigde inschrijvingsstaat moet worden gezien als een verduidelijking van de oorspronkelijke inschrijfstaat. De in de inschrijfstaat vermelde posten zijn inhoudelijk ongewijzigd gebleven. De tekst is opgenomen naar aanleiding van een vraag van een van de gegadigden. BK had als een professioneel inschrijver moeten beseffen dat de beide staten inhoudelijk niet van elkaar verschillen.
Daarnaast oordeelt de voorzieningenrechter dat, nu de inschrijfstaat niet inhoudelijk is gewijzigd, de inschrijving van VanderHelm niet tot een ander resultaat zou hebben geleid als die met behulp van de gewijzigde inschrijvingsstaat zou zijn gedaan.
De vorderingen van BK worden dan ook verworpen.
Geen ongeldigheid bij gewijzigde inschrijvingsstaat
Indien bij Nota van Inlichtingen de inschrijfstaat wordt gewijzigd, moet met deze gewijzigde inschrijfstaat worden ingeschreven. Uitzondering op deze regel is de omstandigheid dat de wijziging slechts een verduidelijking betreft van de oorspronkelijke inschrijfstaat (Vzr. Rb. ’s-Gravenhage 22 november 2011, LJN: BU6035). De relevante feiten en omstandighedenDe gemeente Den Haag is vrijwillig een aanbesteding gestart voor de gunning van een raamovereenkomst voor ‘veldonderzoek ten behoeve van...
Leestijd
Auteur artikel
Joris Bax (uit dienst)
Gepubliceerd
07 december 2011
Laatst gewijzigd
16 april 2018