Het oordeel van het Gerecht luidt:
"57. (...) Gesteld dat een objectieve waarnemer uit de grafische voorstellingen van het litigieuze merk kan afleiden dat de functie van de zwarte lijnen erin bestaat, beweegbare elementen van elkaar te scheiden, zal hij niet juist kunnen vatten of deze bijvoorbeeld bestemd zijn om ermee draaibewegingen te maken of om uit elkaar te worden gehaald om vervolgens opnieuw in elkaar te worden gezet of de omzetting van de betrokken kubus in een andere vorm mogelijk te maken.
58 In werkelijkheid berust verzoeksters betoog, zoals dat voortvloeit uit haar schrifturen, hoofdzakelijk op de kennis van het draaivermogen van de verticale en horizontale lijnen van de rasters van de Rubik’s cube. Het is evenwel duidelijk dat dit vermogen niet kan voortvloeien uit de zwarte lijnen als zodanig en evenmin, meer algemeen, uit de roosterstructuur van elk vlak van de betrokken kubus, maar hooguit uit een intern mechanisme van de kubus, dat onzichtbaar is op de grafische voorstellingen van het litigieuze merk en dat – zoals vaststaat tussen partijen – geen wezenlijk kenmerk van dit merk kan vormen."
De zwarte lijnen en de roosterstructuur van elk vlak van de kubus vervullen geen enkele technische functie en suggereren deze ook niet. De roosterstructuur is veeleer 'een sier- en fantasie-element'. In de merkinschrijving zelf stond ook niet omschreven dat de puzzel draaibaar was. Hierin ligt een verschil tussen de zaak over de vormmerken van de Philips scheerkopvorm en de Lego-blokjes, in welke zaken een oordeel is gegeven over de betrokken technische functie van de respectieve producten (scheren resp. het aaneenkoppelen van speelblokken).
Omdat de vorm van het merk ook niet bestaat uit de aard van de waar noch een wezenlijke waarde aan de waar geeft, maar "intrinsiek" onderscheidend vermogen heeft, wordt het kubus merk geldig geacht voor driedimensionale puzzels.