De casus
De zaak draait om de aanleg en exploitatie van de zogenaamde MEGAL-gaspijpleiding bestemd voor de invoer van gas in Duitsland en Frankrijk. De pijplijn heeft een lengte van 461 km en loopt van de Duits-Tjechische grens dwars door Duitsland naar de Duits-Franse grens. Partijen hadden hun samenwerking gegoten in een samenstel van joint ventures, overeenkomsten en sideletters. De Commissie was van mening dat partijen in het kader van hun samenwerking waren overeengekomen elkaar op hun thuismarkt niet te beconcurreren. Een marktverdelingsafspraak dus.
Het oordeel
Met diverse argumenten probeerde E.ON allereerst de beschikking vernietigd te krijgen. Op de tweede plaats wilde E.ON dat de boete zou worden verlaagd.
Het Gerecht loopt minutieus alle door E.ON aangevoerde argumenten na:
- De marktverdelingsafspraak zou als nevenrestrictie van het kartelverbod zijn vrijgesteld
- E.ON en GDF zouden geen potentiële concurrenten van elkaar zijn
- De marktverdelingsafspraak zou de mededinging niet beperken
- De marktverdelingsafspraak zou de handel tussen de lidstaten niet beïnvloeden
- De Commissie zou de duur van de inbreuk onjuist hebben vastgesteld
- De Commissie zou in strijd hebben gehandeld met het gelijkheidsbeginsel
- De Commissie zou ten onrechte E.ON A.G. aansprakelijk hebben gehouden voor de door E.ON Ruhrgas A.G. begane overtreding van het kartelverbod.
Slechts op twee punten krijgt E.ON gedeeltelijk gelijk. Gedurende een bepaalde periode waren E.ON en GDF inderdaad geen concurrenten. Gedurende deze periode kon de handel tussen de lidstaten niet beïnvloed worden.
Verlaging van de geldboete
Omdat E.ON op een aantal punten in het gelijk wordt gesteld, wordt de boete door het Gerecht herberekend. Op basis van de door de Commissie gehanteerde methode, komt het Gerecht uit op een boete van 267 miljoen euro. Het Gerecht stelt vervolgens dat het bevoegd is zijn oordeel in de plaats te stellen van dat van de Commissie. Het Gerecht is daarmee ook niet gebonden aan de door de Commissie gehanteerde methode voor het vaststellen van de boete. Omdat in deze methode geen rekening wordt gehouden met alle relevante omstandigheden, stelt het Gerecht de verlaagde boete naar boven bij. De boete wordt vastgesteld op 320 miljoen euro. E.ON is er dus in geslaagd de boete met 233 miljoen euro (42%) verlaagd te krijgen.
Conclusie
Het arrest bevat geen nieuwe zienswijzen. Toch is het arrest van belang. Aan de hand van de door E.ON aangevoerde argumenten werkt het Gerecht namelijk een aantal belangrijke uitgangspunten van het kartelverbod uit en verwijst daarbij naar bestaande jurisprudentie. Dit maakt het arrest meteen ook lezenswaardig. Doordat enkele belangrijke mededingingsrechtelijke beginselen een voor een de revue passeren, is het arrest ook handig voor de dagelijkse praktijk.
Degene die geïnteresseerd is in de beoordeling door het Gerecht van de door E.ON aangevoerde argumenten, wordt verwezen naar de uitwerking.