1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Geregistreerd partnerschap enkel om overdrachtsbelasting te ontwijken is volgens Hoge Raad wetsontduiking

Geregistreerd partnerschap enkel om overdrachtsbelasting te ontwijken is volgens Hoge Raad wetsontduiking

Anders dan het Hof Arnhem op 15 november 2011 heeft bepaald, oordeelt de Hoge Raad dat het aangaan van een geregistreerd partnerschap enkel om overdrachtsbelasting te ontwijken, wel aangemerkt moet worden als wetsontduiking. De naheffingsaanslag van de belastinginspecteur is dus terecht opgelegd.HofVoor de bespreking van de casus verwijs ik u naar het eerder door mij geschreven artikel. Kort gezegd oordeelde het hof destijds dat er geen sprake was van wetsontduiking (fraus legis), omdat de we...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 18 maart 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Anders dan het Hof Arnhem op 15 november 2011 heeft bepaald, oordeelt de Hoge Raad dat het aangaan van een geregistreerd partnerschap enkel om overdrachtsbelasting te ontwijken, wel aangemerkt moet worden als wetsontduiking. De naheffingsaanslag van de belastinginspecteur is dus terecht opgelegd.

Hof
Voor de bespreking van de casus verwijs ik u naar het eerder door mij geschreven artikel. Kort gezegd oordeelde het hof destijds dat er geen sprake was van wetsontduiking (fraus legis), omdat de wetgever wist van de mogelijkheid dat op deze wijze overdrachtsbelasting kan worden ontweken, maar geen nadere wettelijke regels heeft opgesteld om dit te voorkomen.

Hoge Raad
Volgens de Hoge Raad is deze opvatting van het hof onjuist. De vrijstellingen in de Wet op belastingen van rechtsverkeer (waarin onder meer de overdrachtsbelasting is geregeld) zijn bedoeld om te voorkomen dat er door mensen die gaan scheiden, en vanwege die scheiding onroerende zaken gaan verdelen, overdrachtsbelasting is verschuldigd. Door slechts voor één dag een beperkte gemeenschap van onroerende zaken aan te gaan, wordt gehandeld in strijd met het doel en de strekking van de wet. De door de wet aan het geregistreerde partnerschap verbonden plichten kunnen geen reële praktische betekenis hebben in een zo korte periode volgens de Hoge Raad.

Commentaar
Dit arrest van de Hoge Raad is opmerkelijk te noemen, omdat hij hiermee  afwijkt van het arrest van de Hoge Raad op 14 april 1993. Toen oordeelde de Hoge Raad dat er geen sprake was van fraus legis in een soortgelijke casus. Ook opmerkelijk is dat de conclusie van de procureur-generaal niet gevolgd wordt. In zijn conclusie geeft de procureur-generaal aan dat de wetgever niets tegen deze 'maas in de wet' heeft gedaan en dat hij een taak ziet weggelegd voor de wetgever om dit alsnog te repareren. In deze casus werden partnerschapsvoorwaarden opgesteld  waarin enkel de onroerende zaken gemeenschappelijk werden gemaakt. Wellicht zou de uitkomst van de Hoge Raad anders zijn geweest indien er in gemeenschap van goederen zou zijn geregistreerd.