Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 25 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil over het terugnemen van een dekhengst en schade die ontstaan zou zijn na het afleveren van het dier.
X en Y hadden in het voorjaar van 2010 afgesproken dat de hengst waarvan X eigenaar was, op het bedrijf van Y een aantal merries zou dekken. Nadat aan deze afspraak uitvoering was gegeven, konden partijen het echter niet eens worden over de terugkeer van de hengst naar X.
Uiteindelijk hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten op grond waarvan X tegen vergoeding van de transportkosten, de hengst zou terugnemen. Y zou zorgdragen voor het transport van het paard. Overeengekomen werd dat de hengst op 11 oktober 2011 zou worden teruggebracht. Omdat de voor het vervoer gebruikte vrachtwagen plotseling defect was, werd het afleveren verplaatst naar 17 oktober en X werd hiervan op de hoogte gesteld. Op 17 oktober 2011 bleek er echter niemand aanwezig te zijn op het erf van X. Y heeft daarom de hengst daar in een wei laten zetten en is vertrokken.
Op 21 oktober 2011 werd de dierenarts bij de hengst geroepen. Het dier was schraal, leek pijn te hebben, had geen eetlust en ernstig opgezette geslachtsdelen. Op 1 maart 2012 werd het dier dood gevonden. Volgens X heeft Y de hengst na het afleveren in de wei gezet bij een niet-hengstige merrie, die vervolgens de hengst heeft getrapt. Het paard zou sindsdien klachten hebben gehad aan de geslachtsdelen waardoor hij onder andere niet meer kon uitschachten.
In eerste aanleg vorderde Y betaling van de transportkosten en vergoeding van de stallingskosten die hij had gemaakt. Deze vordering werd toegewezen. In hoger beroep legt X echter de gehele kwestie voor aan het Hof en vordert het bedrag van € 24.837,37 aan schadevergoeding van Y wegens onrechtmatig handelen. De vraag die voorligt, is de vraag of er onrechtmatig is gehandeld door de omstandigheden waaronder paard op erf is achtergelaten. Heeft Y door paard bij niet-hengstige merrie in de wei te zetten het gevaar in het leven geroepen dat de hengst zou worden getrapt en heeft dit gevaar zich heeft verwezenlijkt? Kort gezegd: was er sprake van gevaarzettend handelen?
Het Hof acht niet bewezen dat er een niet-hengstige merrie in de wei liep waar de hengst in werd geplaatst. Echter, ook al was dat wel het geval, dan was niet gebleken of voldoende onderbouwd dat dit voorzienbaar gevaarlijk was. Hoewel X stelde dat dit gevaar een feit van algemene bekendheid betreft, waren partijen het daar niet over eens. Het Hof zal dit gevaar daarom niet aanduiden als een feit van algemene bekendheid.
X was verplicht het paard terug te nemen en toch heeft hij dit verhinderd. X was ruim op tijd op de hoogte van het moment van afleveren en als hij verhinderd zou zijn, had het op zijn weg gelegen om maatregelen te treffen zodat het paard desondanks in ontvangst kon worden genomen. X had er voor moeten zorgen dat het paard bij aankomst goed gestald kon worden zodat het geen gevaar liep. Dit heeft hij echter nagelaten en zijn vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen.
Christien Beernink, advocaat Hippisch recht.
Gevaarzetting of eigen schuld?
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 25 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil over het terugnemen van een dekhengst en schade die ontstaan zou zijn na het afleveren van het dier.X en Y hadden in het voorjaar van 2010 afgesproken dat de hengst waarvan X eigenaar was, op het bedrijf van Y een aantal merries zou dekken. Nadat aan deze afspraak uitvoering was gegeven, konden partijen het echter niet eens worden over de terugkeer van de hengst naar X.Uiteindelijk hebben partijen een vas...
Leestijd
Auteur artikel
Dirkzwager
Gepubliceerd
03 april 2014
Laatst gewijzigd
16 april 2018