1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Gevolgen niet saneren conform saneringsplan

Gevolgen niet saneren conform saneringsplan

Moet het college van gedeputeerde staten hun goedkeuring onthouden aan een evaluatieverslag als de sanering niet geheel conform het saneringsplan is uitgevoerd? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) oordeelt van niet, omdat een sanering in afwijking van het saneringsplan op zichzelf niet betekent dat niet kan zijn voldaan aan het bij of krachtens de Wet bodembescherming gestelde.De zaakHet college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft bij besluit in...
Leestijd 
Auteur artikel Bart van Meer
Gepubliceerd 21 mei 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Moet het college van gedeputeerde staten hun goedkeuring onthouden aan een evaluatieverslag als de sanering niet geheel conform het saneringsplan is uitgevoerd? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) oordeelt van niet, omdat een sanering in afwijking van het saneringsplan op zichzelf niet betekent dat niet kan zijn voldaan aan het bij of krachtens de Wet bodembescherming gestelde.

De zaak
Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft bij besluit ingestemd met een evaluatieverslag en een nazorgplan van de bodemverontreiniging op een bepaalde locatie. De Wet bodembescherming schrijft een dergelijk verslag en plan voor die na de sanering dienen te worden opgesteld en goedkeuring behoeven van gedeputeerde staten. Het gemaakte bezwaar van appellant tegen dit besluit wordt ongegrond verklaard, waarna appellant in beroep gaat. Hij voert aan dat het college ten onrechte haar goedkeuring heeft gegeven aan het evaluatieverslag en het nazorgplan. Volgens appellant komen de in het verslag genoemde hoeveelheden afgevoerde vervuilde grond en aangeleverde schone grond niet overeen met de hoeveelheden als genoemd in het saneringsplan. In het nazorgplan staan volgens appellant maatregelen en gebruiksbeperkingen die hij in acht dient te nemen.

Instemming bij saneringsdoelstellingen
Uit de Wet bodembescherming blijkt dat het college van gedeputeerde staten instemming dient te geven aan het evaluatieverslag “indien er gesaneerd is overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 38”. Artikel 38, eerste lid van de Wet bodembescherming benoemt helder drie saneringsdoelstellingen:

Degene die de bodem saneert, voert de sanering zodanig uit dat:

  • de bodem ten minste geschikt wordt gemaakt voor de functie die hij na de sanering krijgt waarbij het risico voor mens, plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • het risico van de verspreiding van verontreinigende stoffen zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • de noodzaak tot het nemen van maatregelen en beperkingen in het gebruik van de bodem als bedoeld in artikel 39d zoveel mogelijk wordt beperkt.


Een sanering in afwijking van het saneringsplan betekent op zichzelf niet dat niet kan worden voldaan aan het bij of krachtens artikel 38 gestelde. De Afdeling oordeelt dan ook dat hetgeen appellant aanvoert niet leidt tot het oordeel dat het college niet met het verslag heeft kunnen instemmen.

Nazorgplan
Met betrekking tot het nazorgplan kan de Afdeling kort zijn. De maatregelen en gebruiksbeperkingen gelden slechts voor eigenaren of gebruikers van delen van de saneringslocatie die gelegen zijn binnen de nazorgcontour. De gronden van appellant zijn niet gelegen binnen deze nazorgcontour, zodat de verplichting niet voor hem geldt.