1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Het belang van een zorgvuldig adviestraject (25 WOR)

Het belang van een zorgvuldig adviestraject (25 WOR)

Artikel 25 Wet op de Ondernemingsraden (WOR) geeft een ruime opsomming van onderwerpen die de Ondernemingsraad (OR) adviesrecht geven. Het komt in de praktijk dus al snel tot een adviesaanvraag. De wijze waarop het adviestraject wordt vorm gegeven , is van groot belang. Een zorgvuldig ingestoken adviestraject zal vaker leiden tot positief advies maar ook indien de ondernemer en de OR onverhoopt tegenover elkaar komen te staan in een procedure, zal een zorgvuldig traject in het voordeel van de...
Leestijd 
Auteur artikel Jokelien Brouwer-Harbach (uit dienst)
Gepubliceerd 24 januari 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Artikel 25 Wet op de Ondernemingsraden (WOR) geeft een ruime opsomming van onderwerpen die de Ondernemingsraad (OR) adviesrecht geven. Het komt in de praktijk dus al snel tot een adviesaanvraag. De wijze waarop het adviestraject wordt vorm gegeven , is van groot belang. Een zorgvuldig ingestoken adviestraject zal vaker leiden tot positief advies maar ook indien de ondernemer en de OR onverhoopt tegenover elkaar komen te staan in een procedure, zal een zorgvuldig traject in het voordeel van de ondernemer werken.

Adviseert de OR negatief, dan kan de ondernemer na de maand opschortingstermijn uit artikel 25 lid 6 WOR, het besluit alsnog uitvoeren. De ondernemer kan een negatief advies dus laten voor wat het is en het voorgenomen besluit een definitieve status geven. Een volgende logische stap is dan het overgaan tot uitvoering van het besluit. De WOR biedt de OR het rechtsmiddel van de beroepsprocedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (artikel 26 WOR). De Ondernemingskamer toetst het besluit op ‘kennelijke onredelijkheid’ en kan onder meer de uitvoering van het besluit (doen) staken. Een procedure bij de Ondernemingskamer kan dus vergaande gevolgen hebben en moet mijns inziens niet worden onderschat. Denk bijvoorbeeld aan een reorganisatie die moet worden gestaakt of een overname die niet door kan gaan.

Overeenstemming bereiken met de OR is het beste ‘medicijn’ tegen procedures bij de Ondernemingskamer. De realiteit gebiedt echter ook te concluderen dat dit niet altijd haalbaar is. Een zorgvuldig adviestraject zal de kans op positief advies door de OR veelal vergroten, maar is ook van eminent belang bij een onverhoopt negatief advies. Gedacht moet worden aan het tijdig vragen van advies, onderbouwd met gedegen en voldoende informatie, een redelijke termijn waarbinnen advies moet worden uitgebracht en het meer in het algemeen serieus nemen van de rol die de OR vervult. Wat de informatieverstrekking betreft, wordt er in de jurisprudentie en literatuur al langere tijd vanuit gegaan dat het de OR is –en niet de ondernemer- die bepaalt of hij voldoende is geïnformeerd.

Wie de uitspraken van de Ondernemingskamer regelmatig leest, zal zien dat er veel meer op procedure en procesgang wordt getoetst, dan op de feitelijke inhoud van het omstreden besluit. Het aantal uitspraken waarin de Ondernemingskamer het besluit om zijn inhoud kennelijk onredelijk acht, blijft ver achter bij het aantal uitspraken waarin de gang van zaken in het adviestraject ter discussie staat.

De uitspraak van de Ondernemingskamer van 19 november 2011 (JAR 2012/8) illustreert maar weer eens dat een ondernemer veel te winnen heeft bij het zorgvuldig en netjes insteken van een adviesprocedure. Daar hoort volgens de Ondernemingskamer ook bij het gemotiveerd reageren op alternatieven die door de OR worden aangedragen. In dit specifieke geval ging het om een kinderopvangorganisatie die een stichting wilde omzetten in een B.V.. De Ondernemingskamer overwoog dat de omzetting in een B.V. wel een goede oplossing zou kunnen zijn, maar dat de ondernemer gelet op het advies van de OR, de keuze tussen mogelijke alternatieven niet behoorlijk had gemotiveerd. Het besluit moest worden ingetrokken. Ondanks het feit dat het besluit tot de omzetting van een stichting naar een B.V. op zichzelf niet onredelijk zou hoeven zijn.

Alhoewel ik niet op de hoogte ben van  de details van het voortraject, kan ik mij indenken dat indien de ondernemer gemotiveerd op de door de OR aangedragen alternatieven was ingegaan het mogelijk niet eens tot een negatief advies was gekomen. En ook al was de OR bij zijn negatieve advies gebleven, een zorgvuldiger adviestraject had veel goed gedaan in de procedure bij de Ondernemingskamer.

De ondernemer doet er mijns inziens verstandig aan om de medezeggenschap en daaraan verbonden positie en rechten van de OR serieus te nemen. Een dergelijke basishouding betekent zeker niet dat de OR het voor het zeggen heeft in de organisatie. De ondernemer bepaalt de koers, maar zal de ‘hobbel’ van medezeggenschap wel moeten nemen. Een goede relatie met de OR is daarbij goud waard. Zorgvuldig omgaan met advies- en instemmingstrajecten is een heel belangrijke eerste stap.