Met de invoering van de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna: EBB-Verordening) op 12 december 2008, is het binnen de Europese Unie mogelijk een onbetwiste geldvordering op een buitenlandse schuldenaar vast te laten stellen door een rechter in de vorm van een Europees betalingsbevel. Hierdoor wordt de vordering direct op de schuldenaar verhaalbaar. Het Europees betalingsbevel biedt daarmee een eenvoudige incassomaatregel in grensoverschrijdende gevallen.
De procedure voor het verkrijgen van een Europees betalingsbevel verloopt als volgt: Het verzoek wordt door middel van een standaardformulier ingediend bij de bevoegde rechter. Het standaardformulier moet worden ingevuld in de taal (of in één van de talen) van het aangezochte gerecht.
De rechterlijke bevoegdheid wordt (ingevolge art. 6 lid 1 EBB-Verordening) bepaald volgens de ter zake geldende regels van het Gemeenschapsrecht. De facto betekent dit dat de internationale bevoegdheid wordt bepaald door Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Verordening). Hierop geldt slechts één uitzondering, namelijk ingeval het verzoek om een Europees betalingsbevel tegen een consument is gericht. In dat geval voorziet de EBB-Verordening in een eigen bevoegdheidsregeling. De aangezochte rechter dient zelf te onderzoeken of hem krachtens de regels van de genoemde verordeningen de (internationale) bevoegdheid toekomt.
Op het door middel van het standaardformulier ingediende verzoek, wordt door de bevoegde rechter beslist, zonder dat de schuldenaar wordt opgeroepen. Dit noemt men een beslissing ex parte. Voorafgaand aan de betekening, draagt de schuldenaar dus geen kennis van de tegen hem ingestelde vordering. Indien de schuldenaar (bij toeval) toch van het verzoek op de hoogte raakt, kan hij hiertegen nog niet ageren. De rechter mag zelfs geen rekening houden met de informatie die door de schuldenaar voor het uitvaardigen van het bevel aan de rechter wordt verstrekt. De aangezochte rechter is gehouden het betalingsbevel uit te vaardigen indien aan de in de EBB-Verordening gestelde voorwaarden is voldaan.
Als het Europees betalingsbevel wordt uitgevaardigd, wordt het vervolgens door het gerecht dat het betalingsbevel heeft uitgevaardigd overeenkomstig de EBB-Verordening aan de schuldenaar betekend. De wijze van betekening wordt bepaald door het nationaal recht, maar dient in elk geval te voldoen aan de minimumnormen van art. 13, 14 en 15 EEB-Verordening. De betekening van het betalingsbevel (en van het verzoek waarop het betalingsbevel is gebaseerd) in Nederland dient door middel van verzending per aangetekende post met ontvangstbevestiging, dan wel door middels van een deurwaardersexploot te geschieden.
In het Europees betalingsbevel wordt de schuldenaar meegedeeld dat hij in de gelegenheid is het vermelde bedrag te voldoen, dan wel binnen 30 dagen na de betekening of kennisgeving van het betalingsbevel verweer in te stellen. Ingeval de schuldenaar een verweer tegen het betalingsbevel indient, wordt de procedure in de lidstaat waarin het betalingsbevel is uitgevaardigd, voortgezet als een ‘gewone’ procedure (op tegenspraak), tenzij de schuldeiser heeft aangegeven de procedure in een dergelijk geval te staken.
In het verweerschrift hoeft de schuldenaar niet te vermelden waarom hij het Europese betalingsbevel betwist. Volstaan kan worden met de vermelding dat een verweer tegen het betalingsbevel wordt gevoerd. Het verweerschrift (dat eveneens een standaardformulier betreft) wordt verstuurd naar het gerecht dat het betalingsbevel heeft uitgevaardigd. Heeft bijvoorbeeld de Rechtbank Warschau in Polen een betalingsbevel uitgevaardigd tegen een in Nederland woonachtige schuldenaar, dan dient het verweerschrift bij de Rechtbank Warschau te worden ingeleverd. Niet duidelijk is of voor het verweerschrift een taalvereiste geldt, zoals dat bij het verzoekschrift het geval is. Het verdient echter aanbeveling aansluiting te zoeken bij de vereisten die gelden voor het standaardformulier waarin om een betalingsbevel wordt verzocht, en het verweerschrift eveneens in de taal van het aangezochte gerecht in te vullen.
Als het verweerschrift tijdig (binnen 30 dagen) is ingediend, dan wordt de procedure automatisch volgens het gewone burgerlijk procesrecht van de lidstaat van herkomst voortgezet. Dit is slechts anders indien de schuldeiser bij zijn verzoek om een betalingsbevel uitdrukkelijk heeft verzocht de procedure te staken in het geval een verweerschrift wordt ingediend. Indien de schuldenaar van mening is dat het aangezochte gerecht in het geheel niet bevoegd was van het verzoek om een betalingsbevel kennis te nemen (omdat de EEX-verordening het gerecht van een andere lidstaat aanwijst) dient de schuldenaar er op bedacht te zijn dat dit verweer vóór alle andere weren gevoerd moet worden. Indien de schuldenaar dit nalaat en wel voor het gerecht verschijnt, wordt dit op grond van art. 24 EEX-Verordening als stilzwijgende forumkeuze aangemerkt, en is het gerecht reeds daarmee bevoegd.
Indien binnen de gestelde termijn van 30 dagen geen verweer tegen het betalingsbevel wordt gevoerd, dan wordt het betalingsbevel door het gerecht van oorsprong uitvoerbaar verklaard. Ook de uitvoerbaarverklaring geschiedt door middel van een standaardformulier. De uitvoerbaarverklaring wordt samen met het betalingsbevel per gewone post aan de schuldenaar toegezonden. Deze twee stukken gezamenlijk leveren een executoriale titel op.
Indien de termijn van 30 dagen is verstreken, kan de schuldenaar in uitzonderingsgevallen het gerecht van oorsprong verzoeken om een heroverweging. Dit kan slechts indien (i) de betekening van het betalingsbevel niet op tijd voor een deugdelijke verdediging heeft plaats gehad, (ii) indien de verweerder de vordering niet heeft kunnen betwisten wegens overmacht of wegens buitengewone omstandigheden, of (iii) indien het bevel kennelijk ten onrechte is toegekend. Wordt tot heroverweging besloten, dan is het betalingsbevel nietig.
Het Europees Betalingsbevel
Met de invoering van de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna: EBB-Verordening) op 12 december 2008, is het binnen de Europese Unie mogelijk een onbetwiste geldvordering op een buitenlandse schuldenaar vast te laten stellen door een rechter in de vorm van een Europees betalingsbevel. Hierdoor wordt de vordering direct op de schuldenaar verhaalbaar. Het Europees betalingsbevel biedt daarmee een eenvoudige incassomaatregel in grensoverschr...
Leestijd
Auteur artikel
Dirkzwager
Gepubliceerd
25 juni 2014
Laatst gewijzigd
16 april 2018