1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Het in mindering brengen van transitie- en inzetbaarheidskosten op transitievergoeding

Het in mindering brengen van transitie- en inzetbaarheidskosten op transitievergoeding

Artikel 7:673 lid 6 BW zoals dat per 1 juli 2015 geldt, biedt de mogelijkheid om bepaalde kosten van investeringen in de werknemer in mindering te brengen op de transitievergoeding voor zover het ziet op kosten van maatregelen in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, gericht op het voorkomen van werkloosheid of het bekorten van de periode van werkloosheid van de werknemer of kosten verband houdende met het bevorderen van de bredere inzetbaarheid van de werkn...
Leestijd 
Auteur artikel Geeke Hissink (uit dienst)
Gepubliceerd 17 april 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
14

Artikel 7:673 lid 6 BW zoals dat per 1 juli 2015 geldt, biedt de mogelijkheid om bepaalde kosten van investeringen in de werknemer in mindering te brengen op de transitievergoeding voor zover het ziet op kosten van maatregelen in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, gericht op het voorkomen van werkloosheid of het bekorten van de periode van werkloosheid van de werknemer of kosten verband houdende met het bevorderen van de bredere inzetbaarheid van de werknemer die tijdens de arbeidsovereenkomst zijn gemaakt.



Nadere voorwaarden worden vastgelegd in een zogenaamde Algemene Maatregel van Bestuur. Inmiddels is door Minister Asscher een ontwerpbesluit transitievergoeding opgesteld, waarover de Raad van State recentelijk positief heeft geadviseerd. In artikel 2 van het ontwerpbesluit staat dat (een) voorwaarde voor het in mindering brengen van transitie- en inzetbaarheidskosten is dat een werknemer – voordat de kosten zijn gemaakt – schriftelijk heeft ingestemd met het in mindering brengen van de kosten. Deze schriftelijke instemming is volgens lid 2 niet vereist indien de transitie- of inzetbaarheidskosten voortvloeien uit afspraken tussen “de werkgever of verenigingen van werkgevers en werknemers of verenigingen van werknemers waaraan de werkgever is gebonden”. Wat nu als de afspraak is gemaakt tussen de werkgever en de ondernemingsraad?


Eerder sneed ik dit onderwerp al aan in verband in verband met de anticumulatiebepaling in artikel XXII lid 7 van het overgangsrecht WWZ. Echter, daar gaat de wettekst uit van de werkgever (of verenigingen van werkgevers) en de werknemer (of verenigingen van werknemers). In de enkelvoudige werknemer kan de ondernemingsraad (als samenstel van meerdere werknemers) moeilijk ingelezen worden en lijkt geen discussie mogelijk. In het ontwerpbesluit wordt echter gesproken van “werknemers” (meervoud). Maakt dit de situatie anders, of is de wetgever / onze Minister niet consequent in de formulering? Kennelijk is bedoeld een onderscheid aan te brengen. Op pagina 6 van de toelichting bij het ontwerpbesluit staat als volgt: “Dat geldt dus ook voor afspraken die door een werkgever worden gemaakt met een ondernemingsraad.


Kort en goed kunnen op de transitievergoeding ook kosten in mindering worden gebracht, als deze zijn overeengekomen met de ondernemingsraad. Dit in tegenstelling tot financiële aanspraken in het kader van een beëindiging die cumuleren met de per 1 juli 2015 verschuldigde transitievergoeding.