Art. 843a Rv procedure
Art. 843a van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) biedt de mogelijkheid om op vordering van de eisende partij inzage, afschrift of uittreksel te vorderen van bepaalde stukken van een wederpartij. Aan toepassing van de bepaling is een aantal (wettelijke) voorwaarden verboden.
Het Nederlandse recht kent daarmee mogelijkheden om stukken bij een wederpartij op te vragen.
Het artikel biedt (mede) basis om in zaken betreffende intellectuele eigendom (IE) inzicht te krijgen in onder meer de omvang, de modaliteiten en andere bijzonderheden van inbreuken op IE-rechten. Steeds vaker is dit een middel dat wordt ingezet, met name in zaken waar het nodig is om zaken op te helderen, bijvoorbeeld in kwesties waar bewijsbeslag wordt gelegd. Dat is bedoeld om bewijsmateriaal in handen van de wederpartij veilig te stellen, en daarin vervolgens inzage te krijgen.
'Bij dagvaarding'
Volgens de Hoge Raad duidt het begrip ‘vorderen’ in art. 843a lid 1 Rv erop dat de wetgever voor ogen heeft gestaan dat inzage, afschrift of uittreksel in de zin van deze bepaling 'bij dagvaarding' wordt gevorderd. Voor de Hoge Raad was daarom aangevoerd dat wegens de tekst van de bepaling inzage, afschrift of uittreksel slecht kan worden gevorderd bij dagvaarding.
In de procedure voor de Hoge Raad was op voet van art. 186 Rv een voorlopig getuigenverhoor bevolen tussen de strijdende partijen. Ook was er een verzoek ingediend dat op de voet van art. 843a Rv wordt bevolen afschrift te verstrekken 'van alle (al dan niet tussentijdse en concept-)onderzoeksverslagen, analyses, rapporten, e-mails, faxen, brieven, gespreksverslagen en overige notulen die betrekking hebben op' een schade toebrengend besmettingsgeval van geteelde tomaten.
Bij verzoekschrift 843a Rv inzageprocedure
De Hoge Raad oordeelt nu dat het opvragen van stukken bij de wederpartij ook bij verzoekschrift kan:
Gelet op de rechtsontwikkeling en de opvattingen in de literatuur, vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.5-2.11, moet echter worden aangenomen dat inzage, afschrift of uittreksel ook kan worden verzocht bij verzoekschrift. Een verzoek op de voet van art. 843a Rv kan worden gedaan als zelfstandig verzoek en naast een ander verzoek, zoals een verzoek op de voet van art. 186 Rv tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor of een verzoek op de voet van art. 202 Rv tot het gelasten van een voorlopig bericht of verhoor van deskundigen.
Dit is een belangrijke stap voor de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat niet in alle gevallen een dagvaarding nodig is om stukken bij een wederpartij op te vragen. Ook biedt dit oordeel de nodige flexibiliteit voor een partij om inzage, afschrift of uittreksel te krijgen van bepaalde stukken.
Ook stukken uitgewisseld met advocaat?
Een 9deel)vraag was nog onder welke voorwaarden een beroep kan worden gedaan op vertrouwelijkheid van bepaalde stukken aanwezig bij de wederpartij maar wel opgevraagd, zoals die uitgewisseld met een advocaat.
De Hoge Raad oordeelt: 'dat voor een partij een gewichtige reden in de zin van art. 843a lid 4 Rv kan bestaan bij handhaving van de vertrouwelijkheid van haar interne besluit- en gedachtevorming, waaronder begrepen de rol daarin van haar eventuele externe adviseurs. Of in een concreet geval een dergelijke ingeroepen gewichtige reden bestaat die tot afwijzing van de vordering of het verzoek moet leiden waar het die vertrouwelijke gegevens betreft, dient door de rechter met afweging van alle betrokken belangen, gemotiveerd te worden beslist.'
In dit geval was er géén gehoudenheid afschrift te verstrekken van versies van tussentijdse en conceptonderzoeksverslagen die deel uitmaken van de communicatie met de advocaat, zoals de stukken waarop de verweerder dan wel haar advocaat aantekeningen had gemaakt.
Conclusie
Deze beschikking van de Hoge Raad brengt mee dat het eenvoudiger wordt om te bepalen welke procedure men kiest om stukken op te vragen, die zich in de macht bevinden van de wederpartij of verweerder.
Joost Becker, advocaat intellectuele eigendom