1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Hoge Raad: wanprestatie bij IT-overeenkomst leidt ook tot ontbinding samenhangende financieringsovereenkomst

Hoge Raad: wanprestatie bij IT-overeenkomst leidt ook tot ontbinding samenhangende financieringsovereenkomst

Investeren in IT (software of hardware) kan een dure aangelegenheid zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ter financiering van dergelijke investeringen vaak financieringsovereenkomsten worden gesloten. Vaak worden die contracten gesloten met een aparte vennootschap (dochter-, of zustervennootschap) van de IT-dienstverlener. Wat nu als de dienstverlener zijn verplichtingen niet nakomt, kun je dan ook de financieringsovereenkomst ontbinden? In een recente uitspraak van de Hoge Raad (20 ja...
Leestijd 
Auteur artikel Ernst-Jan van de Pas
Gepubliceerd 23 februari 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Investeren in IT (software of hardware) kan een dure aangelegenheid zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ter financiering van dergelijke investeringen vaak financieringsovereenkomsten worden gesloten. Vaak worden die contracten gesloten met een aparte vennootschap (dochter-, of zustervennootschap) van de IT-dienstverlener. Wat nu als de dienstverlener zijn verplichtingen niet nakomt, kun je dan ook de financieringsovereenkomst ontbinden? In een recente uitspraak van de Hoge Raad (20 januari 2012, LJN: BU3162) wordt nogmaals onderstreept dat dit inderdaad kan, mits er maar voldoende samenhang bestaat tussen de financieringsovereenkomst en de dienstverleningsovereenkomst.  Dit wil echter niet zeggen dat de financier dan ook opdraait voor de schade uit de wanprestatie.

Wat was er aan de hand?
Foto Noort heeft met Agfa Europe (hierna: “Agfa”) een huurkoopovereenkomst gesloten met betrekking tot een minilab (een apparaat). Op grond van die overeenkomst had Foto Noort recht op vijf jaar garantie en service. Tegelijk met het afsluiten van deze overeenkomst sluit Foto Noort met Agfa Finance (een zuster- of dochtervennootschap van Agfa, hierna “Finance”) een financial leaseovereenkomst voor de financiering van dat minilab. Zoals zo vaak gebeurt in dit soort gevallen komt die overeenkomst tot stand via Agfa. Foto Noort en Agfa Finance hebben elkaar nooit gesproken.

Op enig moment gaat (de rechtsopvolger van) Agfa failliet, maar Finance niet. De curator van Agfa laat aan Foto Noort weten dat Agfa haar activiteiten staakt en dat de service en andere werkzaamheden niet zullen worden gecontinueerd. Kort daarop bericht Foto Noort aan Finance dat zij de betaling van de leasetermijnen aan Finance staakt.

Een kleine anderhalf jaar later beëindigt Finance de financieringsovereenkomst en vordert zij in deze procedure betaling van de onbetaald gebleven leasetermijnen ter hoogte van ruim 130.000 euro, alsmede afgifte van het minilab op straffe van een dwangsom. Foto Noort vordert op haar beurt een vaststelling door de rechter van het feit dat de financieringsovereenkomst is ontbonden, althans dat deze overeenkomst alsnog wordt ontbonden door de rechter en veroordeling van Finance tot betaling van de door Foto Noort geleden schade als gevolg van de tekortkoming door Agfa. Opvallend hierbij is dat Foto Noort niet de ontbinding heeft gevorderd van de huurkoopovereenkomst, maar alleen de ontbinding van de financieringsovereenkomst.

Centrale vraag
Rechtvaardigt de tekortkoming uit de huurkoopovereenkomst (niet continueren van onderhoud en servicediensten) ook de ontbinding van de financieringsovereenkomst? Ja, zegt de Hoge Raad. Dit mag: “gelet op de nauwe feitelijk economische samenhang tussen de huurkoopovereenkomst en de financieringsovereenkomst, [waardoor, EJP] de tekortkoming in de huurkoopovereenkomst naar redelijkheid en billijkheid de door Foto Noort c.s. gevorderde ontbinding van de financieringsovereenkomst rechtvaardigt, ook al is de ontbinding van de huurkoopovereenkomst niet nadrukkelijk mede gevorderd.”

Dit is op zich niet geheel nieuw. De Hoge Raad heeft in 1998 ook al soortgelijk geoordeeld (HR 23 januari 1998, LJN ZC2555), maar die lijn wordt hier dus nogmaals bevestigd, zei het dat de Hoge Raad hier ook oordelen dat het niet uitmaakt dat er geen vordering was ingesteld om de huurkoopovereenkomst te ontbinden. Dit was weliswaar niet uitdrukkelijk gevorderd, maar lag wel besloten in de stellingen van Foto Noort “zodat de door hen ingevolge deze overeenkomst ontvangen prestatie ongedaan moet worden gemaakt.” De Hoge Raad lijkt er dus vanuit te gaan dat de huurovereenkomst is ontbonden.

Draait Finance dan ook op voor de geleden schade?
Nee. Dat dan weer niet. De Hoge Raad oordeelt namelijk met betrekking tot de schadevergoedingsclaim dat het niet zo is (waar het gerechtshof eerder wel vanuit was gegaan) dat de nauwe verbondenheid tussen de huurkoopovereenkomst en de financieringsovereenkomst ook meebrengt dat Finance aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van de wanprestatie van Agfa onder de huurkoopovereenkomst.

Dit laatste gaat volgens de Hoge Raad te ver en dat is naar mijn oordeel ook wel goed te begrijpen. Aan de ene kant zou het wel erg onredelijk zijn als de afnemer moet blijven betalen voor een apparaat waar hij geen gebruik meer van kan maken door een tekortkoming van zijn leverancier. Aan de andere kant gaat het ook wel weer erg ver om de financier op te laten draaien voor de schade die de afnemer lijdt als gevolg van de tekortkomingen van de ander. Desalniettemin is het verstandig om in dit soort constructies goede afspraken te maken over de relatie tussen de verschillende overeenkomsten.