1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Hoge Raad: zoekmachine moet verwijderverzoek in principe toewijzen, behoudens bijzondere gevallen

Hoge Raad: zoekmachine moet verwijderverzoek in principe toewijzen, behoudens bijzondere gevallen

De Hoge Raad heeft vrijdag 24 februari 2017 geoordeeld dat een zoekmachine een verwijderverzoek in principe altijd moet honoreren, behoudens bijzondere omstandigheden. Het betoog dat het bij ieder verzoek op een belangenafweging aankomt is daarmee verworpen.De kwestieDe zaak gaat over een man die verdacht wordt van poging tot uitlokking van huurmoord. In eerste aanleg is hij daartoe veroordeeld. Hij heeft hoger beroep ingesteld. De man ontdekt dat wie bij Google zijn volledige naam invult, in...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 28 februari 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Hoge Raad heeft vrijdag 24 februari 2017 geoordeeld dat een zoekmachine een verwijderverzoek in principe altijd moet honoreren, behoudens bijzondere omstandigheden. Het betoog dat het bij ieder verzoek op een belangenafweging aankomt is daarmee verworpen.

De kwestie

De zaak gaat over een man die verdacht wordt van poging tot uitlokking van huurmoord. In eerste aanleg is hij daartoe veroordeeld. Hij heeft hoger beroep ingesteld. De man ontdekt dat wie bij Google zijn volledige naam invult, in de resultatenlijst o.m. verwijzingen naar nieuwsberichten en boeken die zijn gebaseerd op de kwestie.

Zijn advocaat dient daarop een verwijderverzoek in bij Google. Dat wordt afgewezen. De man start een kort geding om de resultaten alsnog te laten verwijderen. Dat wordt door de man zowel in eerste aanleg als in hoger beroep verloren. De man stelt daarop cassatie bij de Hoge Raad in.

Hoge Raad: verwijderverzoek kan correctieverzoek of recht van verzet zijn

De Hoge Raad haalt het Google Spain arrest uitgebreid aan in de kwestie. De Hoge Raad "vertaalt" allereerst de in die uitspraak aangehaalde artikelen van de privacyrichtlijn naar de Nederlandse Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De Hoge Raad stelt daarmee vast dat een verwijderverzoek gebaseerd kan zijn op artikel 36 en/of 40 Wbp.
3.5.3. Deze uitleg van de Richtlijn persoonsgegevens betekent voor Nederland dat de exploitant van een zoekmachine op grond van art. 36 lid 1 Wbp en art. 40 lid 1 Wbp gehouden is om desverlangd ervoor te zorgen dat bepaalde resultaten niet in een lijst van zoekresultaten verschijnen, namelijk als deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt (art. 36 lid Wbp), dan wel als het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert boven het belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt (art. 40 lid 1 in samenhang met art. 8, aanhef en onder e en f, Wbp). Laatstgenoemde bepaling strekt ter implementatie van art. 14, aanhef en onder a, in samenhang met art. 7, aanhef en onder e en f, Richtlijn persoonsgegevens.

Hoge Raad: hoofdregel: verwijderverzoek in principe toewijzen

Vervolgens wordt de hoofdregel door de Hoge Raad geformuleerd. De Hoge Raad leidt uit het Google Spain arrest af dat de belangen van de privépersoon in beginsel zwaarder wegen dan het economisch belang van de zoekmachine. Een verwijderverzoek moet dus in beginsel worden toegewezen.
3.5.5. Deze overwegingen houden in dat de grondrechten van een natuurlijk persoon als bedoeld in de art. 7 en 8 Handvest (het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens) in de regel zwaarder wegen dan, en dus voorrang hebben op, het economisch belang van de exploitant van de zoekmachine en het gerechtvaardigde belang van de internetgebruikers die mogelijk toegang willen krijgen tot de desbetreffende zoekresultaten. (...)

Hoge Raad: uitzonderingen wel denkbaar

Uit de hoofdregel volgt dat er wel omstandigheden denkbaar zijn dat het belang van de zoekmachine toch zwaarder weegt. De hiervoor aangehaalde rechtsoverweging eindigt namelijk als volgt:
Dat kan in bijzondere gevallen anders zijn, afhankelijk van “de aard van de betrokken informatie en de gevoeligheid ervan voor het privéleven van de betrokkene en van het belang dat het publiek erbij heeft om over deze informatie te beschikken, wat met name wordt bepaald door de rol die deze persoon in het openbare leven speelt”.

Hoge Raad: andere afweging moet goed gemotiveerd worden

De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof onvoldoende (kenbaar) heeft gemotiveerd / onderbouwd waarom de uitzonderingssituatie zich in dit geval voor zou doen. Opmerkelijk is dat uitdrukkelijk wordt geoordeeld dat het enkele feit dat de man veroordeeld is, nog niet maakt dat vermelding in de zoekmachine gerechtvaardigd is.

De Hoge Raad overweegt in dit kader als volgt:
Omtrent het belang van het publiek om informatie over de veroordeling van eiser te krijgen bij het zoeken op eisers volledige naam, stelt het hof niets vast. Evenmin doet het hof enige vaststelling omtrent hetgeen in dit verband van belang kan zijn, zoals met name of eiser een rol in het openbare leven speelt en, zo ja, welke. Het enkele feit dat eiser in eerste aanleg is veroordeeld wegens een ernstig misdrijf en dat sprake is geweest van publiciteit is daartoe onvoldoende.

Evenmin heeft het hof (de aard en omvang van) het belang van eiser nader vastgesteld, waaronder dat diens veroordeling niet onherroepelijk is, laat staan dat het heeft onderzocht waar in dit geval het evenwicht moet worden gezocht tussen het belang van eiser en dat van het publiek.

Hoge Raad: ook belang bij verwijderverzoek indien doelpagina's alleen afkorting vermelden

De Hoge Raad oordeelt verder nog dat het enkele feit dat de doelpagina's uit de resultatenlijst de naam van de man alleen met initialen vermelden, nog niet maakt dat hij geen belang heeft bij het verwijderverzoek.
3.7.2. Ook deze klacht is gegrond. Eiser heeft reeds een voldoende belang om zich op de voet van de art. 36 lid 1 en 40 lid 1 Wbp tegen vermelding van de hiervoor in 3.6.2 genoemde berichten bij het zoekresultaat te verzetten als een aanzienlijk deel van het publiek zal veronderstellen dat hij de persoon is die daarin wordt bedoeld, ook al heeft het daarover geen zekerheid. Het oordeel van het hof geeft derhalve blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Conclusie: privacy weegt zwaar, ander gerechtshof moet zaak over doen

De conclusie dan ook dat het arrest van het hof vernietigd wordt. Een ander hof mag de kwestie over doen. Het ligt voor de hand, gelet op het kader dat de Hoge Raad nu stelt, dat man daar alsnog gelijk krijgt.

Heeft u vragen over privacyrecht? Neem dan contact met ons op.